Zodra leerlingen naar het VO gaan, moeten ze een manier van werken vinden. Die krijgen ze (soms) aangeleerd bij de mentorles, maar ook van de vakdocenten. Of ze zoeken het zelf uit. Mij blijkt steeds dat leerlingen daar erg aan vasthouden. Logisch: je weet wat je hebt en of het nieuwe werkt, is nog maar de vraag. Wil je leerlingen een nieuwe studietechniek aanleren, dan moet die dus extra zijn, zonder dat het veel tijd kost. En die is er.

Terugblik

De afgelopen jaren heb ik als vakdocent maar ook als mentor, geprobeerd om mijn leerlingen betere studeertechnieken aan te leren. Het maken van een woordweb, aantekeningen volgens Cornell heb ik hier besproken. Maar het beklijft niet. Enerzijds omdat het ook wat van de docent vraagt, anderzijds omdat het voor leerlingen teveel werk is, zonder dat duidelijk is of het wat oplevert. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat je je bij het toepassen van “speciale” studeertechnieken het stempel “kneus” geeft. En dat wil niemand. Wat dan wel?

Voor je bestie

Wanneer je met enige afstand naar de Cornell-methode kijkt, zie je dat één van de onderdelen is dat onderaan de pagina een samenvatting geschreven wordt, samen met eventuele punten voor de volgende les. Met het maken van die korte samenvatting, wordt ook het geleerde in de les herhaald. Daar zit dus een deel van de kracht.

De instructie die ik leerlingen gegeven heb is de volgende:

Stel je voor, je beste vriend(in) uit de klas was er vandaag niet. Er wordt geappt. Wat heb ik vandaag gemist? Je helpt natuurlijk, door even kort te vertellen wat er bij elke les gedaan is. Zo nodig ook het huiswerk. Bij sommige vakken pak je een markeerstift en geef je in je schrift aan wat belangrijk is. Bij andere verwijs je naar het boek. Alles bij elkaar kost het een kwartiertje, maar ach, dat doet de vriend(in) ook voor jou. Doe dat elke schooldag. Je komt thuis, even wat drinken en dan dit. Daarna pas je huiswerk.

De instructie laat terugkijken op de les (herhaling) en het beoordelen van wat belangrijk is en wat niet. En dat voor het huiswerk. Want als het goed is, bestaat huiswerk uit oefenen met wat er in de les geleerd is. De instructie is ook in woorden die voor leerlingen voorstelbaar zijn. “Maak een samenvatting” is een grote opdracht (zie de blogpost over Cornell). “Vertel wat je vandaag geleerd hebt, elke les, in maximaal 15 minuten” is al veel concreter.

Ouders

Als mentor onderbouw heb ik het met ouders nog wel eens gehad over het tonen van betrokkenheid bij het schoolwerk. Dat het belangrijk is om naar al het schoolwerk te vragen, niet alleen de cijfers en al helemaal niet alleen de onvoldoendes. Deze instructie aan de leerling, geeft ook inspiratie aan ouders om over schoolwerk te praten. Het is direct een vorm van “overhoren” waarmee kindlief echt geholpen is en nodigt ook uit om vakken te bespreken waar het goed mee gaat.

Ervaringen

Afgelopen jaar heb ik een paar leerlingen dit als studeeraanwijzing gegeven. Wat bleek:

  1. De opdracht is helder en overzichtelijk (in tijd en inspanning)
  2. Het is vol te houden
  3. Ze hadden het idee beter voorbereid aan het huiswerk te beginnen
  4. Resultaten gingen (wat) beter.

Mentoraat

Als mentor zou ik dit als volgt inpassen:

  • Leerlingen krijgen in de mentorles de instructie om dit te oefenen op een lesdag die geweest is. Die oefening komt regelmatig terug.
  • De “Wat geleerd?” rapportages regelmatig klassikaal bespreken. Goede voorbeelden uit de klas aan de klas laten zien.
  • Met docenten van de klas bespreken dat dit gebeurt.
  • Op de ouderavond met de ouders bespreken.
  • Afspreken met de klas dat als je een les / dag gemist hebt, je echt je bestie appt.

 

Photo by Austrian National Library on Unsplash