Teach Like a Champion 3.0 is de nieuwe editie van het bekende werk van Lemov. De vorige editie ben ik begonnen met lezen en bespreken, maar vrij in het begin gestrand. Met de nieuwe editie een nieuwe poging. In deze post bespreek ik hoofdstuk 6: Pacing. De inhoudsopgave is klikbaar, zodat je snel bij je keuze bent. Vind je het leuk? Vragen, opmerkingen? Laat commentaar achter!

Zoals gezegd gaat hoofdstuk 6 over Pacing. In de vertaling “Tempo maken”. We krijgen vijf technieken op dit punt.

Waarom is de ene les dynamisch en vol activiteit, terwijl de andere zich maar voortsleept? In de inleiding bij dit hoofdstuk probeert Lemov dit onder woorden te brengen. Hij doet dit door een paar lessen in activiteiten te beschrijven en uiteindelijk bij het begrip “flow” uit te komen. Wanneer mensen gefascineerd zijn door een onderwerp en daar helemaal in opgaan, raken ze in een flow. En die zouden we in onze lessen ook willen bereiken. Kern is, aldus Lemov, dat we inspelen op de menselijke eigenschap dat we in de ban raken van dingen die nieuw zijn. Wanneer nieuwe zaken en activiteiten elkaar snel, maar ook helder gescheiden, afwisselen, ontstaat sneller flow.


Technique 27: Change the pace

In een paar zinnen wordt duidelijk dat de titel eigenlijk had moeten zijn: Change activity type. Er worden zes activiteiten besproken die leerlingen aan het denken zetten en betrekken bij de lesinhoud. De slimme keuze hierin is natuurlijk het belangrijkste, er wordt uitgebreid gestrooid met voorbeelden en verwijzingen naar de filmpjes. Maar ook wordt nogmaals het belang van voorkennis benadrukt. Daarom is kennisverwerving een belangrijke activiteit in elke les. Met voldoende afwisseling is dit een belangrijk onderdeel van een effectieve les.

  1. Direct instruction / Knowledge Assimilation. Oftewel, directe instructie en kennisverwerving. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het lezen van een tekst, het volgen van uitleg, etc. Als docent moet je hierbij rekening houden met de beperkingen van het geheugen, dus kleine hoeveelheden nieuwe kennis, afwisselen met verwerking (cf Rosenshine, 2008, 2012).
    (vertaling: Instructie / Kennisoverdracht).
  2. Guided Practice / Guided Questioning. Samen opgaven maken. Waarbij door opknippen zoveel mogelijk leerlingen een stukje van de opgave doen. Waarbij langzaam de denkstappen groter worden en de ondersteuning minder wordt. Dit kan afgesloten worden met de instructie om aantekeningen te maken in het schrift. Ook om zo nodig het tempo weer omlaag te brengen.
    (vertaling: Begeleid oefenen / Begeleid vragen stellen).
  3. Independent Practice. Zelfstandig oefenen. Doel van deze activiteit is dat leerlingen zelfstandig oefenen met de net verworven kennis. Dat wordt nogal eens gedaan door “ga nu zelf aan het werk met deze serie opgaven”, maar het kan ook zijn, “maak nu opgave 3a, 3b en 3c” en dan de Guided Practice of Direct Instruction voort te zetten. En dat duurt dus maar een paar minuten. Het gaat om een individuele activiteit.
    (vertaling: Zelfstandig oefenen).
  4. Reflection and Idea Generation. Terugkijken op wat er besproken is, of brainstormen. Meestal in de vorm van een schrijfopdracht. “Bedenk eens waarom kolonialisme zo aantrekkelijk was voor de westerse landen”, als reflectievraag. Het gaat om een een individuele activiteit. De kan dan opgevolgd worden door bijvoorbeeld een onderwijsleergesprek.
    (vertaling: Reflecteren en ideeën genereren).
  5. Discussion. Dat kan Denken – Delen – Uitwisselen zijn, of een klassengesprek.
    (vertaling: Discussie).
  6. Review / Retrieval Practice. Herhaling. Hoewel Retrieval Practice een zelfstandig lesonderdeel is, bespreekt Lemov het toch hier, omdat het hier gaat over het afwisselen van activiteiten staat het toch hier. RP wordt meestal aan het begin van de les gedaan, maar het kan natuurlijk ook tussendoor met een korte herhalingsopgave.
    (vertaling: Herhalen).

Met deze zes kern-activiteiten heeft Lemov de belangrijkste bouwstenen besproken. Hij sluit af met de notie dat routine belangrijk is om het tempo vast te houden. Leerlingen moeten weten wat er van hen verwacht wordt. Wanneer je elke nieuwe lesactiviteit eerst moet bespreken is het tempo snel weg en staat het onthouden van de instructie het leren van nieuwe inhoud in de weg.

De meeste docenten gebruiken deze activiteiten, maar meestal in grote tijdsblokken. Uitleg, Oefenen, zelf werken als drie blokken in de les, terwijl het ook zes of negen blokjes kunnen zijn.

Vertaling

In de vertaling heet deze techniek “Tempowisselingen”. De lessen waarop deze techniek gebaseerd is, worden wat compacter besproken.

Wat ik doe

Met de jaren ben ik zelf steeds meer gebruik gaan maken van Directe Instructie en Guided Practice. Grote inspiratie hierbij was het boek van Barton (2019). Doel hierbij is dat leerlingen aan het einde van de les zonder hulp in staat zijn het geleerde te oefenen en te automatiseren; ze moeten het huiswerk kunnen maken. De uitdagende opgaven bespreek ik dus juist in de les. En mijn lessen staat Voordoen, Samendoen, Zelf doen, centraal. En dan nu in de hoop dat er een flow ontstaat.

Met de tijd zijn de blokken Uitleg, Oefenen en Zelfwerken, ook steeds korter geworden. Niet drie grote blokken, maar negen of zelfs twaalf. Het duurt dan even voordat leerlingen die mopperen dat ze geen tijd hebben om zelf te werken in de les, ontdekken dat ze ondertussen toch veel opgaven gemaakt hebben.

Door routines centraal te stellen in de les, wordt de les voor leerlingen (en voor mij) voorspelbaar. Dat klinkt saai, maar omdat mijn routine anders is dan die van de volgende les, is het voor leerlingen toch gevarieerd. Het zorgt voor snelle overgangen en een hoger lestempo. Terwijl het mij bevrijdt van het nadenken over hoe een les er nu weer uit moet zien.


Technique 28: Brighten the lines

Een beetje vaart hou je in de les door duidelijke overgangen van de ene activiteit naar de andere, de ene werkvorm naar de andere. En dan gaat het om een duidelijke start én om een duidelijk einde.

Lemov geeft de meeste aandacht aan de Duidelijke start. Hier zit hem ook het tempo en de levendigheid van de les. Met een heldere instructie en een duidelijk beginsignaal, zorg je dat leerlingen tegelijk aan een taak beginnen (en niet meedoen minder een optie is). Of omgekeerd, dat de leerlingen al starten terwijl de instructie nog niet compleet is. Een goede start is eenduidig, is te horen én te zien en krachtig (vrij naar Mccrea

Een helder einde is ook van belang. Het voorkomt verwarring en dat leerlingen het idee krijgen dat de les eindeloos voortkabbelt.

Vertaling

In de Nederlandse vertaling heet deze techniek “Heldere afbakeningen”. Lemov bespreekt nog het filmpje met verschillende overgangen. Die bespreking ontbreekt in de vertaling. Dat is jammer, want het is altijd slim om aan te wijzen waar je naar moet kijken bij een filmpje.

Wat ik doe

Als je denkt dat je helder bent, moet het beter. Een kreet die ik vaak gebruik naar collega’s en stagiairs. Heldere overgangen zijn van groot belang bij een ordelijke les. Wanneer je wilt dat leerlingen niet door de uitleg praten die na een Denken – Delen – Uitwisselen kwam, dan moet je markeren dat het Uitwisselen echt voorbij is. En dan pas aan de uitleg beginnen. En die overgang moet er niet alleen zijn, die moet ook aangewezen worden. En dat ontbreekt in de bespreking van deze techniek. Het aanwijzen van de overgang. “en hiermee sluiten we de bespreking van het antwoord af. Volgende stap is de uitleg van de nieuwe theorie. Dus boek er bij, schrift er bij, pen in de hand.. etc”.


Technique 29: All hands

Vinger opsteken. In elke klas gewoon. Lemov benoemt het als een teken van betrokkenheid bij de inhoud van de les. Het is ook besmettelijk: een klas waarin de vingers makkelijk omhoog gaan, is een klas waarin leerlingen zich veilig voelen om dat ook echt te doen; om ook een inbreng te hebben.

Wat Lemov niet bespreekt, en dat is verrassend, is hoe je de klas goed instrueert. Hoe je de instructie of je wel of geen vingers wilt zien, in je les vlecht. Het voor de hand liggende is niet beschreven. Terwijl je ook dit fout kunt doen. Een behoorlijke omissie naar mijn mening.

Tweede deel van deze techniek, “Hands down”, gaat over het belang van “vingers weg”. Wanneer een leerling de vinger opgestoken houdt terwijl een ander aan het woord is, leidt zichzelf af van wat die ander vertelt. Immers, de eigen opmerking moet paraat gehouden worden en dat blokkeert het luisteren. Daarnaast geeft het het signaal af dat de bijdrage van de ander minder belangrijk is dan de eigen bijdrage.

Het laatste deel van deze techniek gaat over hoe je een leerling die bij het beantwoorden van de vraag een zijpad in slaat stopt. Advies is om die leerling te onderbreken en dan snel de beurt aan een ander te geven. Lemov gebruikt daarbij “let me pause you there” en dan door naar een ander. De woordkeuze is doordacht. Het gaat niet om stoppen of onderbreken, maar over pauzeren. Een andere gevoelswaarde, aldus Lemov.

Vertaling

In de vertaling heet deze techniek “iedereen doet mee”. Ik vind dat niet zo’n gelukkige vertaling. Het gaat over vinger opsteken. Nog een ongelukkige vertaling is dat bij het onderbreken van de leerling die een zijpad op gaat, de vertaling het wel heeft over stoppen. Hiermee wordt de argumentatie van de auteur genegeerd.
Het blokje over online lesgeven heeft de vertaling niet gehaald.

Wat ik doe

Ik stel zelden vragen waarbij ik vingers wil zien. Zal wel aan mijn vak, wiskunde, liggen. Omdat ik veel Cold Calling gebruik, kies ik de leerlingen die de vraag gaan beantwoorden.


Technique 30: Work the clock

De klok, een timer, is hierbij hét hulpmiddel. Zorg er voor dat leerlingen de klok ook kunnen zien. Dat zorgt voor tijdsbesef én voorkomt dat tijd, tijdsduur en hoe laat het is, een gespreksonderwerp is.

Geef bij opdrachten zo specifiek mogelijk tijd aan, op zo’n manier dat het duidelijk is dat het niet “ongeveer”-tijd is, maar precies. Twee minuten is dan beter dan “een paar minuten”, negen beter dan tien, of elf beter dan tien. De opvallende tijden maken duidelijk dat het niet “ongeveer” is. Wanneer overduidelijk is, dat de gegeven tijd te kort of te lang is, benoem dat en pas de tijd aan.

Sleutelmomenten zijn:

  • De start. Hoeveel tijd is er en wat moet er in gebeuren.
    Komende drie minuten ben je met opgave 1a tot en met 1f bezig.
  • Tussendoor. Hoeveel tijd is er nog, hoe ver moet je ongeveer zijn.
    Halverwege. Je moet ongeveer bij 1d zijn.
  • Naar het einde. Hoeveel tijd is er nog tot het einde.
    Nog halve minuut. Check of je uitwerkingen compleet zijn.
  • De afsluiting. Tijd is voorbij.
    Tijd is om.

Voor overgangen of korte taken, is aftellen een goede techniek. “boek open, pen in de hand, in drie, twee één” etc. Pas die tijd niet aan. Benoem dat leerlingen te langzaam zijn in wat normaal heel snel zou moeten kunnen.

Vertaling

De vertaling “Bij de tijd”, volgt de Engelse tekst nauwkeurig.

Wat ik doe

In mijn les gebruik ik “Voordoen, samen doen en zelf doen” veel. Daar noem ik steeds een tijd bij. Wat ik ga proberen is om de sleutelmomenten te gebruiken.


Technique 31: Every minute matters

“Respect students’ time by spending every minute intentionally”.

Lemov bespreekt de situatie dat als afsluiting van een opdracht een leerling de uitwerking op het bord mag schrijven. Wat doen de andere leerlingen? De docent gaat ondertussen vragen stellen! Niet zitten wachten tot de ene leerling klaar is, maar aan de slag.

Hoe wij met tijd omgaan laat zien hoe belangrijk tijd is. En de tijd in de les, is de tijd van leerlingen die wij besteden.

Tijd die “over” blijft, moet ook zinnig gevuld. En daar kan je je op voorbereiden. Herhalingsoefeningen, retrieval practice, kan altijd. Zelfs op de gang.

Vertaling

Deze techniek heet “Elke minuut telt”. En dat klopt.

Wat ik doe

In 2017 mocht ik een bijdrage schrijven voor de filosofiekalender.

In elke les gaat tijd verloren. het is mijn taak om dat de minimaliseren. Dus spullen worden snel uitgepakt, discussies zijn to-the-point, wachten op elkaar is zonde van de tijd. Niks doen is geen optie. Wanneer de Inspectie in een les komt kijken wordt (werd) op dit punt gelet. Tijdverspilling mocht maar 1% van de lestijd zijn. En dat is maar een paar minuten. Leerlingen die te langzaam startklaar zijn, krijgen dus commentaar, evenals leerlingen die te vroeg gaan inpakken. De tijd wordt maximaal gebruikt voor waar we voor komen.

Dat geeft ook de verplichting om te zorgen voor een les met inhoud waar de leerlingen voor komen. En hoe theoretisch een vak ook is, goede inhoud boeit en voedt nieuwsgierigheid. Maar ook: geen dingen doen die niet bij het vak passe. Mijn lessen gaan door tot aan de laatste les voor een vakantie, niks film kijken ofzo.


Terugblik op dit hoofdstuk

Het is een beetje raar hoofdstuk. Er worden technieken gedetailleerd besproken (bijvoorbeeld Work the clock) , maar soms ook weer niet (All hands). Maar eigenlijk gaat het hoofdstuk niet over de technieken zelf. Het gaat over hoe de technieken ingezet worden om het tempo in de les te reguleren.

Wat neem ik mee?

Bij techniek 30, Work the clock staan de sleutelelementen. Bij 31, het vullen van de tijd wanneer leerlingen op het bord aan het werk zijn. Twee punten die in mijn lessen nog niet goed genoeg zijn. Aan de slag!

In dit hoofdstuk, speciaal techniek 27, zit de discussie over kennisrijk, directe instructie en zelfontdekkend, constructivistisch verstopt. Lemov sluit hier (vooralsnog) het meest zichtbaar aan bij de cognitieve stroming in het onderwijs. Je kan maar duidelijk zijn.


Barton, C. (2019). Volgens Barton: Lesgeven in wiskunde aan de hand van wetenschap, experts en 12 jaar aan mislukkingen (R. Kneyber, Vert.; 1ste dr.). Phronese.
Mccrea, P. (2020). Motivated teaching: harnessing the science of motivation to boost attention and effort in the classroom (Version 1.2). Pepsmccrea.com.
Rosenshine, B. (2008). Five Meanings of Direct Instruction. Center on Innovation & Improvement.
Rosenshine, B. (2012). Principles of Instruction: Research-based strategies that all teachers should know. American Educator, Spring 2012, 12-39.