Met 440 pagina’s is “Regie in de klas”, de vertaling van “Running the room”, best een indrukwekkend en compleet werk. Toch ziet Tom Bennett kans om er nog een Companion bij te schrijven. Een addendum, een annexe. Alsof het eerste werk toch niet helemaal “af” was. Gelukkig is het bescheidener van omvang (173 pagina’s), maar zeker niet van inhoud.
Bespreking
Bennett start met het terughalen van de 10 principes voor in het klaslokaal uit Regie in de klas (2022) (verder: Regie). Die worden uitgewerkt in 18 thema’s. Gelukkig geeft de introductie de management-samenvatting van Regie. Daarna pakt hij de kernboodschappen van Regie op.
De eerste kernboodschap van Regie, gedrag moet onderwezen worden, staat ook in de Companion in hoofdstuk 1. Dat onderwijzen kan goedschiks of kwaadschiks en alle variaties daar tussenin. Van vriendelijk vragen tot afdwingen met sancties. Dat je gedrag moet onderwijzen, is weer een extra taak voor de docent. In hoofdstuk 2 gaat Bennett daarom in op het beheersen van de werkdruk van jou als docent.
Wanneer gedrag onderdeel is van wat onderwezen moet worden, benader het dan ook als lesinhoud. In hoofdstuk 3 worden mogelijkheden beschreven hoe je als docent aan de kennis en vaardigheden komt om dat te doen. Het is dan verstandig om gebruik te maken van de kennis en ervaring van collega’s. Dat je als docent functioneert in een school staat centraal in hoofdstuk 4. Hij definieert taken en rollen binnen de (Engelse) school en benoemt hoe je de functionarissen kan benaderen om jou bij te staan bij het aanleren van gedrag. Dat dat voor ervaren docenten nog wel een drempel kan zijn benoemt Bennett expliciet. Maar het is ook gewoon lesvoorbereiding. In hoofdstuk 5 beschrijft Bennett dit uitgebreid.
Het mooiste is natuurlijk wanneer leerlingen het prettig vinden om zich aan de regels te houden. Dat inzicht komt terug in hoofdstuk 6 over kleine verstoringen. Eigenlijk staat er dat kleine verstoringen niet bestaan. Die toelaten, zet de deur open naar grote verstoringen.
Dat onderwijs complex is, en het altijd afhangt van de leerlingen en de situatie is de aanloop naar wat relativering. Bennett stelt dat de beste remedie tegen ordeproblemen is dat leerlingen geen tijd hebben om fratsen uit te halen, omdat ze druk zijn met schoolwerk (hoofdstuk 7). Dan moet de taak wel helemaal duidelijk zijn en de uitvoering daarvan ook haalbaar. Met een langzame opbouw en met voorkomen dat de leerlingen overbelast worden zorg je hier voor. In hoofdstuk 8 gaat hij hier verder op in en stelt dat geconcentreerd werken aangeleerd kan worden. De rol van humor, of de afwezigheid daarvan, sluit deze sectie af. Kern van hoofdstuk 9: jouw humor is niet die van de leerlingen en je bent níet hun vriend(in). Humor in de les is het gevolg van een goede werkrelatie, niet de start.
Die werkrelatie bouw je op met waardevolle lesinhoud, een heldere structuur en met hoge verwachtingen. Stilte is hierbij een krachtig middel, is het kernpunt van hoofdstuk 10. En als er gepraat mag worden, train de leerlingen hier dan op1.
Regie besteedt ruim aandacht aan de sociale interactie tussen leerlingen, hoe die gedrag bepaalt en hoe je dat als docent kan beïnvloeden. In hoofdstuk 11 gaat het over omgangsvormen (“manners”). Wat zijn de regels zijn in de klas wordt besproken, maar uitgebreider over hoe overtredingen af te handelen. Analoog gaat het in hoofdstuk 12 over spijbelen en te laat komen. De waarden en normen van een klas zijn, aldus Bennett, het meest zichtbaar bij een les die waargenomen wordt door een invaller. In hoofdstuk 13 (!) bespreekt hij dit. Hoe bereid je zo’n les voor, hoe start je de les, hoe voorkom je geklier enzovoort. Heerlijk concreet.
Maar sociale interactie is er niet alleen in de klas, maar ook online. Bennett is daar in hoofdstuk 14 erg duidelijk over: niet in de klas. Het is niet nodig, het leidt af en door het te verbieden leren leerlingen dat er voor de socials een tijd en een plaats is. Nu dus niet.
Mensen, leerlingen zijn gewoontedieren. En daarmee is een boel aan te pakken en op te lossen. Hoofdstuk 15 gaat over het wel/niet bij je hebben van de benodigde spullen. Zijn aanpak heeft twee sporen: in de les los je het op als docent, maar na de les maak je er een punt van en ga je met de leerling in gesprek. En dan kan het ook over sancties gaan.
Een plattegrond doorbreekt de gewoonte om steeds het eigen groepje op te zoeken. In hoofdstuk 16 gaat Bennett in op het belang van de plattegrond maar ook op de opstelling in het lokaal. Die moet passen bij jouw les. Tafeltjes staan (meestal) niet voor niks los.
Hoofdstuk 17 gaat over het belang van het registreren van wat er gebeurt. Feiten over gedrag van leerlingen zeggen meer dan meningen.
Soms ontstaat er in een klas in jouw les een verkeerde werksfeer. Kan je dan opnieuw beginnen? Jazeker. Met een zachte of harde reset kan je als docent de regie instellen of weer terughalen. Hiermee sluit Bennett af.
Terugblik
Achttien hoofdstukjes verdeeld over 10 secties. Elk stukje een duidelijk standpunt over wat en waarom. En indien noodzakelijk heldere adviezen waarmee je als docent aan de slag kunt. Wel even vertalen naar de Nederlandse situatie. Binnen de Engelse context geeft Bennett regels die volgens hem zouden moeten gelden. Dat is anders dan bij Regie, daar gaat het over de achtergronden en de overwegingen, het waarden en normenkader. Geeft Regie één betooglijn, de uitwerkingen zijn wat meer fragmentarisch. Met de lijn van Regie in het achterhoofd is dat niet storend.
Wat ik sterk vind is dat Bennett steeds aanmoedigt om naar het “waarom” van gedrag te kijken. Niet als excuus, maar als reden. En daar dan met behoud van de regels, een passende, menselijke, oplossing voor te vinden. Daarnaast schuwt hij niet om een spiegel voor te houden: was je wel duidelijk? Begrepen de leerlingen echt wat je wilde? Was je consequent?
Hij gaat hierbij uit van reële omstandigheden. Namelijk dat er in elke klas welwillende leerlingen zijn, dat leerlingen af en toe uit de bocht vliegen en dat je je als docent moet voegen naar wat er in de school geregeld is en wat er normaal gevonden wordt. Wat hierbij jammer is dat hoe je lessen, hoe de school, in te richten zodat leerlingen het makkelijk vinden om het goed te doen, niet apart uitgewerkt wordt.
Running Tom Bennett
Het boek had baat gehad bij een strenge redacteur. De voetnoten vaak informatief, maar soms ook wat flauw. Verwijzingen naar populaire en klassieke cultuur veronderstellen een brede algemene ontwikkeling terwijl ze voor het betoog nogal eens niet essentieel zijn. Ook is mij verhouding met de literatuurverwijzingen in de voetnoten en aan het einde van het boek niet geheel duidelijk.
De voetnoot op pagina 58 verwijst naar Running the School: a leader’s guide to behaviour (2021) dat helaas nog niet geschreven is. Ik ben erg nieuwsgierig naar de visie van Bennett, vooral om die te vergelijken met die van Strickland (2022).
Dus
Zeker de moeite waard. Vooral als opfrisser wanneer je Regie wat langer geleden gelezen hebt. Maar ook als zelfstandige publicatie te lezen.
1. Menig basisschool doet dit zéér succesvol.
Bennett, Tom. (2022). Regie in de klas (G. Verbrugghen, Vert.; 2de dr.). Phronese. Strickland, S. (2022). The behaviour manual: An educator’s guidebook (1ste dr.). John Catt Educational.
Geef een reactie