Het is een traditionele discussie, gelijk die over de CITO-eindtoets of de bevoegd/bekwaam-discussie. Over het de vele reflecties die studenten moeten schrijven op de opleiding tot leraar, of het nu de opleiding aan een hogeschool of aan de uni is, er is geen ontkomen aan. Ook deze discussie heeft een hoog anekdotisch danwel dogmatisch karakter. Je bent voor, want belangrijk, je bent tegen, want de eigen ervaring. En de loopgraven worden maar dieper.

n=1

Mijn eigen ervaring met reflecties heb ik opgedaan bij de 2e graads opleiding voor mijn bevoegdheid. Wat ik mij er van herinner is dat ze voor mijn leren nuttig waren. Van de instituutsbegeleider kreeg ik vrij snel de reactie: prima reflectie(s), maar het mag wel wat beknopter. De tien jaar ervaring als onderwijskundig-beleidsmedewerker waren nog goed te zien. Het was nog niet de tijd van filmpjes of ander feestgedruis en met alleen tekst was het allemaal in orde.

De noodzaak tot reflectie ontdekte ik vooral voor mijzelf, voor de klas. Gewoon, terugkijken op wat er die dag, dat lesuur, gebeurt was in het lokaal. Waarom waren de leerlingen onrustig, kwam de les wel over etc. En later, hoe ging het oudergesprek, het slecht-nieuws gesprek met de de leerling en ouder(s) enzovoort. Zo werd ik langzaam van een beginner een gewone docent en wellicht nu wel een goede.

Te weinig reflectie

De eerste ervaring met situaties waarin sprake was van te weinig reflectie, kreeg ik als assistent-afdelingsleider en later afdelingsleider. Collega’s die niet bereid of niet in staat waren op een situatie te reflecteren, daardoor problemen over de schutting gooiden en hierbij nogal eens leerlingen onheus behandelden. Boze leerlingen, boze ouders, en het middenmanagement mocht de troep opruimen.

De vaardigheid die mij in hoog tempo ingebed had in de nieuwe baan na de uni, voor de klas, bleek niet universeel beschikbaar te zijn.

Als locatieleider had ik ook te maken met collega’s met te weinig vermogen tot reflectie. Altijd gedoe. Geen professionele ontwikkeling, een te lage schutting. En wanneer dat zich voordeed in het eerste jaar, vond ik dat een reden om contracten niet te verlengen. Vooral wanneer de collega nog studerend was en juist de reflectieverslagen steeds afgekeurde werden. Dat het een noodzakelijke beroepsvereiste is, staat voor mij buiten kijf.

Zucht, de opleiding..

Ondertussen heb ik menig collega en stagiair begeleid. Iedereen die een beetje kon reflecteren, vond het leuk, boeiend en nuttig om een les, oudergesprek of andere gebeurtenis uitgebreid na te bespreken. Eventueel zelfs met goede voornemens voor een volgende keer. Waarom wordt er dan zo gemopperd op dit onderdeel van de opleiding?

Allereerst natuurlijk omdat de reflectieverslagen niet verbonden lijken te zijn met het beroep. Ik wilde docent wiskunde worden, niet een auteur van dagboeken over hoe de lessen verlopen. Vervolgens ook omdat een goede docent niet automatisch een goede schrijver is. Dan is elk stukje tekst een worsteling.

Kijk ik met mijn (stoffige) onderwijskundige blik naar de opdrachten, dan zie ik dat ze open geformuleerd zijn. “Beschrijf een les met <..> kenmerk”, “Beschrijf een Leerling-Ouder-School gesprek”, etc. Dat is logisch. De opdrachttekst moet de diversiteit van de school vangen en mag dus niet erg specifiek zijn.

Als laatste, de beoordeling. Wat ik gezien heb, doet zich hier de last-van-kennis voor. De instituutsopleider leest reflectieverslagen als werk. Weet dus precies wat er in moet staan, maar vind het uiteindelijk lastig om dat scherp te formuleren. Bijvoorbeeld omdat de opleider de school niet goed kent, zich de situatie niet goed kan inbeelden of gewoon, omdat het lastig onder woorden te brengen is. En dan wordt niet zelden teruggegrepen op zinloze criteria als de minimum- of maximumvereisten wat betreft tekst. Vaak speelt dan ook de achtergrond van de opleider mee: mijn eigen opleider was ook wiskundige en kon zich de lessen goed voorstellen. Maar een opleider/docent Engels die een wiskundeles bezoekt, ziet vaak zaken die binnen het vak heel gewoon zijn, maar bij MVT een zeldzaamheid.

Studenten verliezen hierbij nog wel eens uit het oog, dat een eerste poging tot een reflectieverslag, een eerste poging in een nieuw genre is. En dat is zelden succesvol. Het eerste opstel op school was ook niet top. De eerste sollicitatiebrief, hoe effectief ook, evenmin. Een reflectieverslag schrijven is een zelfstandige vaardigheid die je moet oefenen. Of de eisen die gesteld worden passend zijn, kan ik niet beoordelen. Wel weet ik dat bij de opleider het risico bestaat dat de lat steeds hoger komt te liggen. Niet omdat de verslagen slechter worden, maar omdat de opleider steeds meer expert wordt.

Dit alles is natuurlijk niet doorslaggevend om de reflecties te schrappen. Kunnen reflecteren is immers een noodzakelijke beroepsvereiste.

#hoedan

Hoe dan wel? Als werkplekbegeleider ga ik niet over de diploma-eisen. Dat gezegd hebbende, stagiairs die bij hun verslagen het eenvoudige STAR-R model gebruikten, kwamen het verst. Situatie, Taak, Activiteit, Resultaat Reflectie. Waarbij de Reflectie bestaat uit de vragen wat de eigen inbreng was, wat er geleerd is en hoe er in de toekomst gehandeld gaat worden. Opleidingen die dit of iets dergelijks, meegeven, doen zichzelf en de student een groot plezier. Het scheelt teksten met eindeloos geleuter, diepe psychologische inzichten blijven weg en het maakt de opdracht voor de studenten concreet en bruikbaar. Natuurlijk bleek dit lijstje niet universeel, elke opleiding heeft toch zaken die de opleiding (volgens de instructie) of de opleider echt wil weten. Ook een opleider heeft professionele vrijheid en mag eigen accenten leggen.

Dus

De reflectieverslagen zijn een “pet-hate” voor menig docent en soms een trauma voor degenen die de opleiding niet afgemaakt hebben. Ze haken in op een noodzakelijke beroepsvereiste. Over de omvang en inhoud, de instructie, de beoordeling etc, kunnen we het hebben, maar ik heb gezien wat er gebeurt wanneer reflectie ontbreekt. Op de lange duur heb je daar als team, als school, echt veel last van.