Teach Like a Champion 3.0 is de nieuwe editie van het bekende werk van Lemov. De vorige editie ben ik begonnen met lezen en bespreken, maar vrij in het begin gestrand. Met de nieuwe editie een nieuwe poging. In deze post bespreek ik hoofdstuk 4: Academic Ethos. De inhoudsopgave is klikbaar, zodat je snel bij je keuze bent.

Hoofdstuk 4 heeft als titel Academic Ethos. En dan gaat het er om, welke werkhouding verlang je van je leerlingen? Negatief geformuleerd: waar komen ze mee weg? Wanneer ze iets niet weten, wanneer ze hun werk niet gedaan hebben of niet mee doen in de les.

Het verloop van dit hoofdstuk was voor mij een verrassing. Het start met de bespreking van min of meer praktische technieken om te eindigen met een stevig pleidooi voor krachtig onderwijs.


Technique 15: No opt out

Oftewel, niet meedoen is geen optie. Een strakke inzet in elke les. Maar hoe doe je dat dan? Over het geven van beurten heb ik eerder al blogpost geschreven. Sterk geïnspireerd op deze techniek. In TLAC3 is de tekst over deze techniek aanzienlijk specifieker in vergelijking tot de vorige editie.

De basistechniek is, dat wanneer je een leerling een vraag stelt, de leerling past of geeft het verkeerde antwoord, je naar een andere leerling toe gaat, maar dat je na het goede antwoord ook weer terug gaat naar de leerling die het (nog) niet goed had. Doel hierbij is:

  1. Niet weten is, niet erg, je mag passen, maar dan moet je wel blijven opletten zodat je goed hoort wat wel goed is wanneer dat besproken wordt.
  2. Het foute of onvolledige antwoord, wordt vervangen door het juiste antwoord.
  3. De leerling die het (nog) niet (helemaal) wist, krijgt een herkansing.
  4. Iedereen moet blijven opletten. Je kan de vervolgvraag krijgen.

Je gebruikt dit dan als onderdeel van een onderwijsleergesprek, onderdeel van uitleg van nieuwe theorie of bespreking van huiswerk.

De start is, dat je de leerling vertelt dat je bij hem terugkomt. Lemov noemt dat de preview.

Vervolgens moet er een ondersteuning komen. Dat is niet direct een open aanwijzing, dat kan snel leiden tot voorzeggen of triviale hulp, maar een opmerking die het uitzoeken, het puzzelen, ondersteunt. Lemov noemt dat een cue.

Het is een gerichte hulpopdracht:

  • Waar zou je het antwoord kunnen vinden?
  • Wat is de volgende stap die we moeten doen?
  • Welk woord is onduidelijk en moet eigenlijk even in gewone woorden vertaald?
  • Waar zit de vergissing?
  • enz.

De cue kan een kort antwoord zijn, of een lang gesprek. Drie mogelijkheden: 1) Je vraagt een andere leerling 2) Je geeft de cue zelf of 3) Je geeft de cue zelf en laat de leerling dat in eigen woorden herhalen.

En dan ga je terug naar de leerling die het antwoord niet (helemaal) goed had. Lemov noemt dat de return. Weer bij de leerling aangekomen, krijgt de leerling de kans het alsnog goed af te ronden.

Daarna kan het nog verder:

  • Leg uit waarom het antwoord goed is?
  • Leg uit waarom de andere antwoorden niet goed zijn?
  • Wat zijn de verschillen tussen de twee antwoorden?
  • Nu we dit weten, wat is dan het antwoord bij deze nieuwe opgave?

En natuurlijk kan je dit alles in de mixer gooien en door elkaar gebruiken.

Probleem bij deze techniek, is dat je als docent moet onthouden dat je weer terug moet naar de eerste leerling. Mijn oplossing hiervoor bestaat uit twee strategieën.

  1. Ik pak de portrettengalerij er bij en volg een patroon bij het vragen van leerlingen. Dan hoef ik alleen de start en het patroon te onthouden, niet de serie.
  2. Maak tevoren een of meer namenlijstjes.

Vertaling

De vertaling volgt vrij nauw de originele tekst. Sommige voorbeelden zijn minder uitgebreid uitgewerkt of zijn aangepast naar Nederlandse inhoud.

Wat ik doe

Bij het voeren van een onderwijsleergesprek pas ik dit tegenwoordig altijd toe. Het is een kwestie van veel oefenen én van voorbereiding. Lees vooral de andere blogpost hierover.

Lemov gaat uitgebreid in op de situatie van niet willen bij de leerling of bij de klas. En ook dat maak ik mee. Dat de ene leerling na de ander zegt “weet ik niet”. Hij reflecteert hier op, onder andere door in te gaan op de veiligheid, de werksfeer in de klas en de motivatie van leerlingen. Vooral het laatste punt werkt hij uit. Gebrek aan motivatie komt ergens door. Bv. omdat leerlingen achterlopen met het werk, bv omdat ze menen slecht te zijn in het vak, bv omdat ze niet willen afgaan voor de klasgenoten. Hij biedt hierbij als oplossing dat succeservaringen altijd motiveren. Dus kleinere problemen, succes laten ervaren en dan het vertrouwen weer langzaam opbouwen. Of zelfs, het absolute minimum: het herhalen van de vraag.

Bij de eerste lezing van deze techniek, heb ik het betoog over “niet willen”, aangemerkt als zijpad. En deels is dat het ook. Het gaat niet direct over de techniek, maar over motivatie en onwil. Hij komt er op terug door duidelijk te maken dat kleine successen de onwil kunnen doorbreken.


Technique 16: Right is right

Wat te doen wanneer het antwoord dat een leerling geeft bijna goed is. Niet helemaal fout, maar gewoon niet compleet, niet 100%. Dan gaat het over Right is right. Belangrijk hierbij is dat leerlingen naar de docent kijken om te weten of iets goed is of niet. En dan moet je daar verstandig me omgaan. Het kan zijn dat het instemmen met een bijna goed antwoord, de leerlingen laat gaan twijfelen over de expertise van de docent. Het kan ook zijn dat een lagere standaard (bijna goed is ook goed), de norm wordt. Of dat de leerling dit op zichzelf betrekt: ik hoef het niet 100% te kunnen, ik ben daar niet slim genoeg voor. Wat dan wel?

Je moet dus aansluiten bij een antwoord van een leerling, op zo’n manier dat het uitdaagt tot verbeteren / aanvullen. Net zo lang tot het antwoord wel 100% is.

Noodzakelijk is allereerst dat je zelf absoluut zeker bent over wat wél het goede antwoord is (of dat er niet één goed antwoord is). Dat is een kwestie van voorbereiding. En dan:

  • Erkenning voor het antwoord dat bijna goed is.
  • Maak duidelijk dat aanvulling / verbetering nodig is.
  • Zet de leerlingen aan het denken.
  • Vraag door.

En dit alles in een neutrale, gewone toon, met een snelheid en souplesse die oefening verraad.

Afhankelijk van het vak/onderwerp passen leerlingen strategieën toe waar je rekening mee dient te houden:

  • Kitchen sink. Leeglopen. De leerling spuwt alles wat er in gedachten komt. Dan kan je reageren met “je zegt veel, maar wat beantwoord de vraag nu het best?”.
  • Bait and switch. De vraag beantwoorden die de leerling had willen krijgen. Vraag en antwoord horen niet bij elkaar. De docent reageert dan met “terug naar de vraag..”
  • Heartfelt topic. Persoonlijke ervaringen, meningen en emoties vertellen in plaats van de vraag beantwoorden. Ook dan weer: “terug naar de vraag..”.
  • Vague Vagaries. In vage bewoordingen antwoorden. Dan is het zaak om woord voor woord verduidelijking en precisering te vragen.

Het gaat er dus ook om, dat de leerling antwoord volgens de gewone vereisten van het vak. Inclusief vaktermen.

Vertaling

De vertaling volgt de Engelse tekst nauw. De voorbeelden zijn wel aangepast naar de Nederlandse situatie.

Wat ik doe

De aanpak die ik gebruik als bv leerlingen sommen op het bord gemaakt hebben, is dat ik aan een leerling of de klas vraag of het gegeven antwoord nog verbeterd kan worden. Dat maakt allereerst duidelijk dat er een deel goed is, maar ook dat het beter moet. Wat er goed is en waar de eventuele verbetering zit, moet dan eerst uitgezocht worden.


Technique 17: Stretch It

De kern van techniek 17 is: de beloning voor een goed antwoord, is een moeilijker vraag. Omdat je het kan, omdat je het waard bent om uitgedaagd te worden. Het motiveert leerlingen vaak wanneer ze uitgedaagd worden. Het motiveert, omdat leerlingen hiermee ontdekken dat ze meer kunnen, als ze net een stapje verder zetten. Wat moet er gebeuren?

  • Stel na een vraag, een vervolgvraag die net een stapje verder gaat
  • Zorgt voor verschillende soorten vervolgvragen
  • Onderstreep dat er altijd wat nieuws te leren is.

Het maakt aan leerlingen duidelijk dat jij als docent, het belangrijk vindt dat leerlingen verder komen, dat je hun gedachten waardevol vindt. En het stelt je in de gelegenheid om binnen de klas te differentiëren. Want de vervolgvragen kunnen natuurlijk prima afhangen van de leerling waarmee je in gesprek bent. Lemov noemt een zestal types vervolgvragen, zonder de pretentie te hebben dat het een hele duidelijke indeling is.

  1. Hoe of waarom?
  2. Formuleer het antwoord is anders?
  3. Gebruik nu wel/niet de vaktermen, synoniemen.
  4. Hoe kom je aan dit antwoord, wat bewijst jouw antwoord?
  5. Voeg voorkennis uit een andere situatie toe aan het antwoord?
  6. Pas de kennis toe in een andere situatie.

Afhankelijk van vak/inhoud moet je specifiek zijn in je vervolgvragen. Vaak kan “vertel eens meer”, voldoende zijn. En met ervaring kan een gebaar of een gezichtsuitdrukking van de docent al voldoende zijn om leerlingen duidelijk te maken dat ze verder moeten. Of en hoe directief je moet zijn in de vervolgvraag is een kwestie van ervaring en afwisseling. Wil je daar echt in variëren, dat zal je dit goed moeten voorbereiden.

Vertaling

De vertaling volgt de Engelse tekst nauw. De voorbeelden zijn wel aangepast naar de Nederlandse situatie.

Wat ik doe

Dit blijven oefenen. Vaak vergeet ik het. Vandaar dat het onderdeel van de lesvoorbereiding moet zijn, zoals Lemov stelt.


Technique 18: Format matters.

Zoals ik in de inleiding van deze blogpost schrijf, dit vind ik de meest verrassende in dit hoofdstuk. Academic Ethos is (ook) voldoen aan de standaard. Doen alsof er geen normen zijn, veroorzaakt alleen maar dat leerlingen er niet aan voldoen. En dat kan voor nu prima bij je wereldbeeld passen, maar de leerlingen dragen de gevolgen.

School is ook een plek waar je voorbereid wordt op de samenleving. En dat verlangt dat je de heersende normen leert en daar aan kan voldoen. Daarom moet school ook de heersende norm als uitgangspunt nemen. Of het nou gaat om hoe we in school met elkaar spreken of om hoe antwoorden op een proefwerk geformuleerd of genoteerd worden.

Taal, gesproken of geschreven, is dan dus ook grammaticaal correct, in complete zinnen, voor iedereen verstaanbaar en standaardtaal. En worden er fouten of vergissingen gemaakt, dan worden die door de leerling verbeterd, en door. Lemov erkent ook dat je niet altijd overal op hoeft te reageren. Maar de investering eenmaal gemaakt betaalt zich zeker terug.

Vertaling

In de vertaling heet deze techniek “De formulering telt”. De vertaling volgt de Engelse tekst nauw. De voorbeelden zijn wel aangepast naar de Nederlandse situatie.

Wat ik doe

Lemov beschrijft de noodzaak voor helder en adequaat taalgebruik. Bij mijn vak, wiskunde, speelt dit niet heel erg. Waarbij het wel speelt is de geschreven tegenhanger: handschrift. De eerste keer dat ik een CSE mocht nakijken, mocht ik ook tweede corrector zijn. Wat mij toen bij dat werk van die school opviel, was dat alles netjes genoteerd was, in een helder handschrift (niet direct altijd netjes), systematisch, stap voor stap, zoals het hoort. Het was een genot om na te kijken. Sinds die tijd is netjes werken, een helder handschrift, stap voor stap noteren, duidelijke pagina-indeling etc. standaardonderdeel van het beoordelen van het werk van leerlingen. En, de aanhouder wint, na jaren zie ik ook het succes. Zie ik ook wanneer leerlingen les gekregen hebben van collega’s die dit niet zo belangrijk vinden.

Netjes werken, wat dat is, hoe dat er uit ziet, helder schrijven, is een cadeau voor leerlingen. Of ze nou met wiskunde doorgaan of niet.

In dezelfde lijn zit de slogan “iedere docent een taaldocent”. Nu voel ik mij niet altijd deskundig genoeg om dat uit te voeren, de gedachte steun ik.


Technique 19: Without apology

Deze slaat allereerst op de houding van de docent. Je bent in het onderwijs gaan werken, hebt gekozen voor een vak, omdat het het mooiste vak is wat er is. Je verontschuldigen voor bepaalde inhoud, is de doodsteek voor jouw vak. Want waarom zou een leerling geïnteresseerd zijn in Boekhouden wanneer niemand daar warm voor loopt? Terwijl het een florerende tak van sport is. Daarnaast, veronderstellen dat leerlingen iets leuk of suf vinden, kan een ervaringsgegeven zijn, maar het is ook niet meer dan een veronderstelling1).

Het is de taak van een docent om de inhoud boeiend en interessant te maken:

  • Dit is een grote uitdaging
  • Veel mensen vinden dit lastig, wij gaan het kunnen
  • Het wordt leuker naarmate je er meer van weet

Ga er ook niet van uit dat bepaalde leerlingen iets niet kunnen. Wij moeten er voor zorgen dat we het beste uit de leerlingen halen en de wereld voor hen openen. Onderwijs is niet een spiegel, maar een raam.

Vertaling

In de vertaling heet deze techniek “Geen excuses”. De vertaling volgt de Engelse tekst nauw.

Wat ik doe

Natuurlijk geef ik het leukste vak dat er bestaat. Maar ik benoem ook wanneer dingen lastig zijn. Of omdat ik dat uit ervaring weet, of omdat ik at weet uit mijn eigen schooltijd.


Terugblik hoofdstuk 4

Zoals wel vaker zit het venijn in de staart. Wat begint als een hoofdstuk met technieken, eindigt met meer persoonlijke visie op onderwijs, leren en het maatschappelijk doel. Lemov hangt de visie aan dat kennis bevrijdt. Dat wat je op school leert, je in staat stelt om je eigen weg te kiezen, je herkomst desgewenst te verlaten. En dat je pas de samenleving kunt veranderen als je de normen en waarden kent en kan toepassen.

Lemov volgt hiermee de professionele ontwikkeling van (bijna) elke docent. Die loopt in grote lijnen van binnen naar buiten. Eerst maak je je zorgen of je het wel goed doet. Dan of je de spulletjes wel op orde hebt. Vervolgens of je voldoet aan de plannen en vereisten. En als laatste om de ontwikkeling van de leerlingen2). In TLAC2 stond het betoog over het belang van onderwijs in de inleiding. Hier komt het, steeds in een andere vorm, regelmatig terug bij de technieken. Het doet mij erg denken aan het verheffingsideaal, het verheffingsstreven van de Arbeidersbeweging tussen de oorlogen en na WW2.

De besproken technieken zijn niet eenvoudig. Ze vragen voorbereiding en opbouwen van routine. Hoe je het leergesprek start, met meerdere leerlingen, de juiste vragen stelt én weer terugkomt bij die ene leerling, dat is niet eenvoudig. En dan ook nog aansturen op verdieping van het onderwerp. Anders, maar net zo ingewikkeld is het voortbouwen op een bijna goed antwoord, of het verder uitbouwen van een helemaal goed antwoord. Allemaal niet simpel. Gelukkig gaat Lemov er van uit dat we dit kunnen leren, anders was het niet in het boek terecht gekomen.

1) Barton, C. (2019). Volgens Barton: Lesgeven in wiskunde aan de hand van wetenschap, experts en 12 jaar aan mislukkingen (R. Kneyber, Vert.; 1ste dr.). Phronese.
2) Berg, R. van den., Van den Berghe, R. ,. (1981). Onderwijsinnovatie in verschuivend perspectief. Tilburg: Zwijsen.