Volkskrant van 16 mei. Een artikel van de hand van Theo Witte1) waarbij de rode kaart gelegd wordt bij de uitgevers van lesmethodes. Ze knevelen de docenten en doen aan paperverspilling. Het was de #ophef – van – de – dag. Bij het stuk zijn volgens mij nog wel wat kanttekeningen te maken. Een wat taaie beschrijving van hoe ik de ontwikkelingen op dit vlak zie met een reflectie op het stuk van Witte. Het kostenverhaal laat ik grotendeels achterwege. Ik heb geen inzicht hoe het budget voor leermiddelen zich ontwikkeld heeft (waarschijnlijk niet). Maar dat het over geld gaat, veel geld, dat moge duidelijk zijn.

Hoe het allemaal zo gekomen is.

Elke school gebruikt schoolboeken. En als uitvloeisel van de grondwettelijke vrijheid van onderwijs, heeft de school daar vrije keuze in. Idealiter kiezen de vakdocenten voor hun vak uit het aanbod de methode die het best bij hen en bij de school past.

Toen ik in 1982 afzwaaide van het VWO, diende ik de schoolboeken zelf te kopen. Het jaar ervoor had de school voorzien in een boekenlijst en gewapend met die lijst ging ik naar De Slegte, vrienden en kennissen, met de vraag of ik hun oude boeken kon overnemen. En aan het einde van het jaar verkocht ik de boeken weer. Lukte het niet om een boek zo te krijgen, dan kon er gekocht worden bij Van Dijk. Die had altijd voldoende gebruikte exemplaren op voorraad. De docenten van de school konden elk jaar opnieuw kiezen met welk boek ze wilden werken. Soms tot groot verdriet van de leerlingen. Werd er gewisseld, dan was het boek gebruikt niet te krijgen of onverkoopbaar. De kosten van wisselen lagen bij de ouders.

Paar jaar verder, in 2000 ga ik als zij-instromer in het onderwijs werken. De school waar ik ga werken heeft een eigen boekenfonds. Ouders huurden de boeken van school. Gerund door een vrijwilliger die er het hele jaar door ongeveer een dag per week aan kwijt was. Aan het begin en einde van het schooljaar werden boeken uitgereikt en ingenomen door docenten. Het hoorde bij de rituelen van het schooljaar. Als vakgroep mochten we één keer per vier jaar van titel wisselen. Want de voorraad boeken, eenmaal aangeschaft, werd in vier jaar afgeschreven.

Vlot daarna besluit de scholengroep om het eigen boekenfonds op te heffen. Het kost teveel geld. Niet in boeken, maar aan beheer. Het verzenden van nota’s, gedoe met incasso, de inkoop van boeken, de afschrijving, het gedoe bij inname, het innen van boetes, het werd teveel. Firma’s als Van Dijk, tot die tijd voornamelijk in de tweedehands boekenhandel zaten, gingen de boekenfondsen van de school overnemen. Dezelfde financiële voorwaarden, maar nu professioneel.

In 2008 wordt wettelijk geregeld dat scholen geld krijgen voor de aanschaf van leermiddelen (waaronder boeken) en dat die dan kosteloos aan ouders worden verstrekt. Met het budget was toereikend om het boekenfondsmodel, uitgevoerd door firma’s als Van Dijk, voort te blijven zetten.

In 2013 treedt de wet over het Europees aanbesteden in werking. En moeten scholen die tot dan toe een historisch bepaalde relatie met de distributeur hadden, hun schoolboeken gaan aanbesteden. Dit maakte enerzijds mogelijk om in de aanbesteding op te nemen dat de school ontzorgd moest worden, geen gedoe met nota’s, verspreiding en inname van boeken enzovoort, anderzijds kwamen scholen die om de paar jaar een aanbesteding doen, tegenover de professionals van de distributeurs te zitten die dag-in-dag-uit onderhandelingen over de aanbesteding doen. Professionals die ook precies weten wat het budget is dat scholen van de overheid krijgen voor leermiddelen en daar natuurlijk graag een beetje of een beetje veel over heen willen gaan.

De omvang van de aanbestedingen zorgden voor een concentratie in de schoolboeken-distributie. Feitelijk is er een duopolie. Van Dijk en Iddink. De kosten om deze markt op te gaan zijn te hoog.

Rond 2019 hoorde ik voor het eerst van het Lifo (Licentie – Folio) project van de Carmel scholenstichting. Die begonnen met het “opknippen” van de aanbesteding in kavels op een zodanige manier dat niet de distributeurs, maar de uitgeverijen er op konden intekenen. Zo hoorde ik van een kavel “biologie” die bestond uit een selectie van alle titels voor het vak biologie. Voor een individuele school is zo’n kavel niet groot genoeg, maar Carmel is zo’n groot bestuur, daar kon het. Wat ook in het kavel zat, was de licentie voor het digitaal materiaal (meestal de website van de methode) én een papieren versie van het boek. Om het mogelijk te maken / te houden dat ook uitgeverijen konden meedoen bij de aanbesteding, werd de hele logistiek versimpeld. Het boek kreeg een “om te behouden” versie.

Om een indruk te geven: voor het LIFO systeem kostte een wiskundetitel rond de 80 euro per band (60 euro voor 2havo deel 1, 45 euro voor 2havo deel 2) en was er een kleine bijdrage voor de website. Voor elke nieuwe band moest apart betaald worden. Sinds LIFO heb ik toegang tot alle banden in digitale vorm, betaalt school 5 euro leerling voor het papieren pakket en 45 euro voor de website. Een volstrekt andere kostenstructuur.

Ondanks dat boeken dus niet meer ingenomen worden, direct afgeschreven zijn, is het meerjaren-contract gebleven. Om het drukwerk goedkoop te houden wordt dat grotendeels in China gedaan en dan is het belangrijk dat de aantallen niet onverwacht erg veranderen. Ook is de digitale component steeds belangrijker geworden. De investeringen voor een goede website zijn enorm, die doe je niet voor één jaar.

En daar staan we nu.

We zien dat boeken traditioneel aangeboden worden door commerciële marktpartijen. Dat een boekenfonds niet meer als taak van de school gezien wordt, dat de distributeurs toegegroeid zijn naar een duopoli, gefinancierd door buitenlands kapitaal. Dat het inkopen van boeken een taak voor professionals geworden is. In de klas zie ik dat leerlingen het boek echt gebruiken. Ze schrijven er in, maken aantekeningen, arceren, markeren enz. Zoals mijn studieboeken er ook uit zien.

Bezwaren

Witte noemt een drietal bezwaren. De belangrijkste is dat er sprake is van marktconsolidatie rond een drietal grote uitgeverijen. Met het LIFO systeem worden de distributeurs ontweken, die waren nog wel in staat om minder populaire titels te leveren. Daarnaast worden in de aanbestedingen de titels van kleine uitgeverijen niet meegenomen en dat belemmert de keuze van de docent.

Tweede grote bezwaar is dat het eenmalig gebruiken van boeken niet duurzaam is.

Derde punt is dat het leerrendement van de digitale component van de methode onduidelijk is.

Speel het spel

Wat simpel lijkt, schoolboeken, blijkt met de jaren een complex aan regels en regelingen te zijn. Eerst waren de distributeurs oppermachtig. Onder invloed van onder andere de Europese aanbestedingsregels maar ook de AVG, kregen zij een steeds centralere plaats. Tegelijkertijd werd het wensenlijstje van de scholen steeds langer. Boeken willen we niet meer uitdelen aan het begin van het jaar, boeken willen we niet meer innemen, we willen als school geen partij meer zijn tussen ouder en distributeur. Het opgetuigde systeem was niet langer voor een docent die het er bij deed, maar het werkveld van inkoopmanagers. En als dat het spel is, dan kan je niet anders als school om het ook zo te spelen.

Het gaat er wel om, die aanbesteding slim te formuleren. Zo slim, dat elke titel er in valt, zo slim dat de grote drie verplicht zijn om ook andere titels te leveren. De casuïstiek die Witte bespreekt, laat vooral zien dat de inkoopmanager het werk niet goed genoeg gedaan heeft. En de distributeurs staan te springen om hun verloren marktaandeel weer terug te winnen, juist door keuze in de breedte te bieden. Ook een kortere looptijd van een titel, kan een (waarschijnlijk hele dure) voorwaarde in de aanbesteding zijn.

Bepaal het spel

In 2011 bundelden een paar besturen hun krachten en faciliteerden VO-content. Onder het motto “Onderwijs maak je zelf”, werden docenten vrijgemaakt om zelf hun methode te maken en die open-source aan te bieden. Het bestaat nog steeds. In mijn vakgebied, wiskunde, is de Wageningse Methode onderdeel geworden van VO-content. Voor een klein bedrag per leerling kan daar gebruik van gemaakt worden.

Wat blijkt: het maken, samenstellen en het onderhouden, actueel houden, van een methode is een vak apart. En kost enorm veel tijd en geld. Voor een uitgever is het hun vak. Voor een docent niet. De stap om van VO-content een not-for-profit professionele uitgeverij te maken is nooit gezet.

Marktconcentratie is van alle tijden in een markteconomie. De sector heeft nagelaten daar een stevig alternatief voor te bieden en betaalt daar nu de prijs voor.

Doe duurzaam

Is het laten drukken van schoolboeken in China duurzaam? Blijkbaar kan het in ieder geval financieel uit. De bulk gedrukt in China, onverwachte extra bestellingen in Oost-Europa. Haastklussen in Nederland. Zo werkt de wereldeconomie (nog wel). En zo lang de milieukosten niet in de prijs zitten, kan dit zo blijven.

Nergens staat dat het boek na gebruik weggegooid moet worden. Dus ga ik dit jaar tegen mijn leerlingen zeggen dat het slim is om het boek pas na het eindexamen weg te doen. Dus ga ik volgend jaar in klas 2 naar de boeken van klas 1 verwijzen.

Bedenk ook even het logistieke circus dat zich twee keer per jaar afspeelde. Boeken naar de scholen en aan het einde van het jaar weer terug. Alle scholen tegelijkertijd, een enorme piekbelasting, en dan in de zomervakantie alles weer uitsorteren en klaarmaken voor verzending. Allemaal niet gratis, allemaal vrachtauto’s, gekoelde pakhuizen enzovoort. Die zijn allemaal niet weg, maar het is nu wel minder. Alle beetjes helpen.

Bij mij thuis was er vroeger geen geld om de boeken na gebruik te houden. Daarom heb ik ze, van een aantal vakken, stuk voor stuk weer gekocht.

Digitaal

Of de licentie voor het digitale materiaal nuttig is of niet, dàt is aan de docent. Noch aan de inkoopmanager, noch aan de schoolleiding. Duidelijk is wel dat digitaal lesmateriaal enorm duur is om te maken. Dat uitgeverijen daarom meerjaren-overeenkomsten willen, is niet meer dan logisch.

Digitaal heb ik wel toegang gekregen tot alle banden van de titel. Met alle hulpmaterialen als werkboeken, uitwerkingen etc. In het verleden werd er één uitwerkingenboekje gekocht en eindeloos gekopieerd. En als ik in mijn 3h klas een leerling een 4m hoofdstuk wil laten doen, werd dat gekopieerd en werd er niet voor betaald. Nu kan dat gewoon. Nu is er wél voor betaald. Zoals het hoort.

Bepaal het spel (bis)

Lifo is een relatief nieuwe ontwikkeling in schoolboekenland. De presentatie van een inkoopmanager van Carmel die ik gezien heb, schetst een heel ander beeld, een beeld waar we nog niet zijn, maar waar wel kleinen stapjes naar toe gezet worden.

Zijn we dan tevreden? Nou, in dit gave land hebben we gekozen voor het inrichten van een systeem dat marktpartijen de ruimte geeft. Een systeem dat scholen op achterstand zet wanneer ze niet ook een goede juridische afdeling en een dito inkoopafdeling hebben. Wie ooit bedacht heeft dat dat een slim idee is.. En het zijn allemaal geen natuurwetten maar politieke keuzes.

Zo lang we met dit systeem moeten werken, moeten we dus niet mopperen op het bestuur van de scholen en dat daar veel mensen werken die alleen maar geld kosten, maar blij zijn dat er slimmen inkopers zijn die voor de scholen zorgen dat het geld goed besteed wordt en voorkomen dat de school echt een poot wordt uitgedraaid. En ja, dat kan tot gevolg hebben dat sommige opties vervallen. Maatwerk is duur. Maar evenzeer: een scholengroep kan natuurlijk in de aanbesteding opnemen dat niet-gebruikt teruggenomen wordt. En dan maar zien wat het kost.

Zoals gezegd: maatwerk is duur. Het is goedkoper om iedereen hetzelfde pakket te sturen dan bij de ene wel en bij de andere niet het werkboek. Want natuurlijk gaat dat mis, moet dat hersteld, moet het voor overstappers speciaal geregeld, raakt het kwijt etc etc. Allemaal werk. En de vraag is dan of dat de beste besteding van het beperkte geld is. Volgens mij: niet.

Of het zo slim is dat publieke middelen op deze manier ingezet worden? Dat is de politieke keuze. De uitgeverijen verwijten dat ze te commercieel werken, is de hond verwijten dat die blaft. De uitgeverijen, de distributeurs nemen de ruimte die ze van de scholen en van de overheid krijgen. Daar over mopperen is eigenlijk zeggen dat je je werk niet goed doet als bestuurder. Is de sector zelf in staat om een concurrerend not-for-profit alternatief in te richten? Denk het niet. Daarvoor is de verdeeldheid te groot en belemmert de anti-mededingings-wetgeving het al te nauw samenwerken tussen schoolbesturen. Twintig jaar geleden waren die wettelijke kaders heel anders. Toen had het wellicht gekund.

Heeft Witte een punt met zijn betoog. Hij had drie punten: docenten worden gekneveld. Zeker. Dat is al jaren zo, ook voor LIFO. Zodra het onderwijs te maken kreeg met boekenfondsen is dat ontstaan. Tweede punt: papierverspilling. Ook. Maar het innemen en opnieuw verdelen is ook verspilling. Niet van papier maar van tijd en arbeid. Het zou de moeite waard zijn alle milieukosten door te rekenen. En de digitale dwang? Is digitaal overbodig? Voor het ene vak meer dan voor het andere. Dat is dus aan de docent. Niet aan het bestuur, niet aan de uitgeverijen, niet aan Witte. Dit bepaalt de docent.

De olifant in de kamer staat in Den Haag. En niet bij de drie uitgeverijen. Zij nemen de ruimte die ze gekregen hebben.

1) Witte, T. (2022, mei 16). Docenten gekneveld door papierverslindend verkoopsysteem uitgevers. Volkskrant