Een lastige klas, wat doe je er aan? Bij deze verzuchting van een collega floepte er bij mij uit: plattegrond! En daar kwamen de reacties. En dan gaat het plots over een eenvoudige ingreep die groot effect op het functioneren van een klas kan hebben. Wel vooraf: het gaat over het VO.

Wanneer? Altijd.

Je hebt, vooral in de onderbouw VO altijd een plattegrond. Jij als docent bepaalt wie waar zit. Of het nu het hele dubbeluur of het kwartiertje starten voor de praktijkles is, jij bepaalt. Het is een onderdeel van het hebben van de regie in de klas en het lokaal. Dat betekent niet dat leerlingen niet een stem mogen hebben, maar de beslissing is aan de docent.

Een plattegrond is niet afhankelijk van de opstelling die je gebruikt. Of je nu tafelgroepjes, bus-opstelling of een kring hebt, weten wat jouw plek is haalt de stress bij leerlingen weg en zorgt er voor dat jouw les sneller kan starten. Bij mijn lessen past een bus-opstelling het beste, vandaar het voorbeeld. Een collega die gym geeft vertelde dat zij ook een vaste regel heeft voor het “op een rij staan” aan het begin van de les. Dat scheelde veel gedoe en droeg bij aan de goede sfeer bij de start van de les.

Wissel!

Een nieuwe plattegrond kost een paar lessen om aan te wennen, maar naar verloop van tijd verwatert het beoogde effect. Wordt het toch weer onrustig, wordt er toch “anders” of “minder” gewerkt en dan is het tijd om weer te wisselen. Bij wiskunde hebben we een methode met acht hoofdstukken. De belofte aan de leerlingen is dat we per hoofdstuk wisselen. En wat je hier in beslist is niet belangrijk, maar het is wel slim om die aanpak met je leerlingen te delen. Vinden ze dat een een vervelende plek hebben, dan weten ze wanneer er weer nieuwe rondes, nieuwe kansen zijn.

Rekening houden met..

Je houdt rekening met de leerlingen in de klas. En hoe de overwegingen uitpakken verschilt van klas tot klas. Vaste duo’s kunnen handig zijn, maar het ook prettig om die regelmatig te doorbreken. Iedereen steeds wisselend wat betreft plek in het lokaal, kan fijn zijn, maar leerlingen die altijd ongeveer in dezelfde regio van het lokaal zijn ook:

Leerlingen met:

  • Zichtproblemen. Voor hen zoek je een plek die bij hun hinder past. Voorin, achterin, links, rechts, wat de leerling nodig heeft.
  • Hoorproblemen. Hetzelfde. Een leerling met gehoor aan één kant, leerlingen met mysofonie (hinder van bepaalde geluiden) op de plek die voor hen het beste is.
  • Concentratieproblemen. Ooit een leerling gehad die alles wat er in het lokaal gebeurde zag of wilde zien. Voorin zat hij min of meer permanent omgedraaid. Achterin op de diagonaal had hij overzicht en kon hij zich veel beter concentreren.
    Een clubje leerlingen met dezelfde concentratieproblemen bij elkaar is over het algemeen geen goed idee.
  • Introvert / extravert. Je kan een stille bij een kletser zetten, de stille zegt weinig terug, maar je kan ook een stil hoekje maken.
  • Talent. Soms is het voor leerlingen prettig om een zwakke leerling naast een sterke te zetten. Maar alleen als daar een nuttige samenwerking uit komt. En bij de volgende wissel verdwijnt dat ook weer: ook de sterke leerling wil wel eens naast een leerling met gelijk talent zitten, om samen lekker door te werken.
  • Vrinden. Juist wel bij elkaar, of helemaal niet. Dit is soms punt van overleg met de mentor. Wat is wijsheid. Wordt het (te) gezellig of is het een werkzaam duo?
  • Jongen / meisje. Zoveel mogelijk om en om.
  • Afspraken die er binnen het team gemaakt zijn ten aanzien van een leerling. Gedenkwaardig is de leerlingbespreking van een klas waarbij bij acht leerlingen gezegd werd dat die “helemaal vooraan” moeten zitten. Eh.. de meeste lokalen in de school waar ik werk hebben zes plekken vooraan, een enkele minder, maar geen enkele acht.

Geen rekening houden met..

Waar ik zelden tot nooit rekening mee hou, zijn de resultaten. Een zwakke leerling voorin, achterin, middenin, komt allemaal voor. Ik wil niet het stigma veroorzaken dat als je achterin zit, je niet slim bent, of een stuudje.

Analoog, maar net anders: herkomst. Meiden en jongens met allochtone achtergrond wel of niet bij elkaar. Maar hier hou ik bij j/m op soortgelijke manier (geen) rekening mee.

Huilen in je bedje

Leerlingen in klas 1 kennen uit het PO voornamelijk de plattegrond die het hele jaar ongeveer gelijk blijft. Voor hen is er de “huilen in je bedje” uitweg. De boodschap is: met de wetenschap dat het regelmatig wisselt, dat het (waarschijnlijk) bij elk vak anders is, ben je dan toch diep ongelukkig en lig je te huilen in je bedje, dan kan je dat laten weten. En dan komt er een aanpassing.
Deze uitweg is voor menig brugklasser een hele opluchting. Er is nog nooit gebruik van gemaakt.

De grondige aanpak

Wanneer ik het hier met mijn collega’s over heb, merk ik dat er over een plattegrond niet lang nagedacht wordt. Hij is er, wisselt regelmatig en daarom is grondig onderzoek niet de moeite. Maar met Sometics kan je voor één klas gratis wat uitzoekwerk doen. Zelf heb ik dat een paar keer gedaan, maar ben er snel mee opgehouden omdat de plattegronden zo snel wisselen.

Hoe dan?

Voor het maken van een plattegrond gebruik ik Excel. Gaandeweg heb ik de volgende aanpak gevonden:

  • Ik maak een plattegrond van het lokaal. Je ziet hierboven een voorbeeld.
  • Vervolgens wijs ik de plekken voor j en m aan. De plekken die leeg blijven krijgen een x. Door die j en m er in te zetten merk ik dat ik sneller kan beslissen welke leerling waar moet, omdat ik bij een m alleen maar hoef te kijken jaar een m en dan weet dat daar een j naast zit. Het scheelt denkwerk dus.
  • Dan begin ik met het vullen van de leerlingen met een noodzaak voor een bepaalde plek. Dat kan overigens de j/m indeling doorkruisen.
  • Vervolgens pak ik de portrettengalerij er bij en ga die leerling voor leerling langs en zet de leerling op een plek.
  • Daarna loop ik de leerlingenlijst nog een keer langs om te zien of ik niet iemand dubbel of vergeten ben. Dan kleur ik de cellen in excel zodat ik weet welke ik al gehad heb.
  • Van de plattegrond maak ik een afbeelding en die gaat in de OneNote van de klas zodat ik heb altijd bij de hand heb.

De laatste rij..

Nou ja, zoiets. Een plattegrond maakt soms enorm veel uit, vooral in de onderbouw. Je kan er lang over nadenken, of helemaal niet. Het geeft leerlingen duidelijkheid en rust als er een plattegrond is. En dat is onderdeel van Rust, Reinheid en Regelmaat. De basis voor leren. En het leuke is: het kost niks. Half uurtje werk, veel plezier.

Hoe pak jij het aan?

Met dank aan Marieke voor de verzuchting en de twitteratie voor de reacties. Zo komen we samen verder.