Met de eerste versoepelingen van de lockdown zie ik mijn mentorklas weer en spreek ik een paar leerlingen. Als eerst de leerlingen die “plotseling” veel absent zijn. Is er wat aan de hand? Wat moet ik weten? Wat kan ik doen? Kortom, de bezorgde mentor.

Gesprek met A.

Eén van de gesprekken is met A. Een geboren en getogen Utrechtse meid, 13 jaar (bijna 14 meneer!), opgeruimd van karakter, altijd vrolijk, hart op de tong, met een islamitische achtergrond. Doet het goed in 2h. Sinds de lockdown schieten de absenties omhoog. Wat is er aan de hand?

A is verrast dat ik haar aanspreek. Want ze is er altijd. Doet altijd mee, nee, ze weet niet hoe het komt. Nou weet ik dat dat niet altijd zo is, ook zij gaat wel eens op een onhandig moment een kopje thee halen, maar over het algemeen weet ze goed dat ze de online lessen echt nodig heeft. En is ze er inderdaad.

Als mentor heb ik voor de Kerstvakantie met haar en moeder een mentorgesprek gehad. Zij beiden in de keuken, ik thuis. En beiden met een hoofddoekje. Uit het gesprek kwam ook een duidelijk Marokkaanse zelfbewustheid naar boven.
Jongedame heb ik ook nog een keer alleen gesproken. Zij vanaf haar zolderkamer. En toen ik er op stond dat de camera aan moest, duurde het even, want ze moest een hoofddoek halen. En toen zag ik A niet met een modieuze kleurrijke hoofddoek die ze altijd heeft, maar iets geïmproviseerd. Ze deed het omdat ik dat wilde en zodra het gesprek afgelopen zou zijn, was de hoofddoek weer weg.

Zijpad.

Cyberpesten, dat was mijn associatie. Waarom is dat zo erg? Waarom komt het zo hard binnen bij meiden en jongens? Eén van de verklaringen is, dat dat zo is omdat de pest-berichten binnenkomen in de privé-omgeving van de betrokkene. Op de plek waar je veilig bent (was), komen berichten die je veiligheid aantasten extra hard aan. Op de zolderkamer, onder de dekens in bed, tussen de knuffels komt een nare opmerking extra hard aan. Terug naar de casus.

Wat we vragen.

Gebaseerd op de ervaring van voor de zomervakantie is er door de schoolleiding een protocol opgesteld over de online lessen. Eén van de eisen is dat de camera bij leerlingen aan staat. Altijd. En als dat niet zo is, wordt de leerling absent gemeld.

De rationele aanpak is, dat A ’s ochtends bij aanvang van de lessen aanwezig is met hoofddoek en dat de hele ochtend volhoudt.

Maar wat doet dat met haar gevoel van veiligheid? Ze haalt, weliswaar digitaal, gedwongen de buitenwereld binnen op haar zolderkamer. Op dé plek waar ze veilig is, vragen wij kleding van haar die afweer naar de wereld weergeeft. Op een plek waar afweer niet voorkomt, niet voor zou mogen komen, waar ze afweer echt niet wil hebben, verlangen we (school, ouders en sociale normen) dat wel van haar. De hoofddoek bij het oudergesprek in de keuken was te overzien. De familie zal vaker bezoek ontvangen op de begane grond. Maar bezoek op de zolderkamer die een hoofddoek vereist, dat komt niet voor. Daar is ze niet aan toe, dat wil ze niet. Ze is 13 jaar.

Die middag heb ik dit met collega’s en leidinggevende besproken. Rationele volwassenen. Maar het is niet rationeel. Het is emotioneel.

Wat er gebeurt.

Vanzelfsprekend was ik niet de enige die viel over het feit dat de camera uit was. Collega N had het ook gezien, A aangesproken en samen hebben ze een oplossing gevonden. A ging op een andere manier (in de chat) laten merken dat ze er was en actief bij de les betrokken is. Maar collega O is meer van de regeltjes. Die meldt absent.

En wat ga ik doen? Ik was al niet zo streng op “camera aan”, maar het probleem moet ook herkend, erkend en opgelost. Collega N heeft al uitgezocht hoe.