Na de lockdown zijn bij mij op school lessen, met wat tweaks, doorgegaan als altijd. Voor mijn eigen vak betekende dat: lesje, uitleg, oefenen, huiswerk, inleveren etc. Voor andere vakken die gewend zijn met projecten van enkele lessen of weken te werken, werd dat hun invulling. Mijn ervaring als mentor 2h.

Lockdown!

Direct na de lockdown werden de lessen gestopt. De schoolleiding gaf ieder de tijd om plannen te maken voor het vervolg van het onderwijs. Nu werk ik op een traditionele school, dus, niet verrassend, kwam er uit dat het onderwijs voorgezet werd zoals we dat gewend zijn. Ware het niet dat de on-line lessen ingekort werden van 60 naar 30 minuten. En eerst één lesmoment per klas per week, later kon dat aangepast.

Eigen lessen

Zelf ben ik een docent wiskunde die het moet hebben van de min of meer traditionele lessen wiskunde. Hoewel de helft van de leerlingen een iPad heeft voor de lessen, werk ik graag met boek en schrift en zet ik de moderne middelen alleen in als ik meerwaarde zie. Waar ik losjes in ben, is het volgen van de planning en het maken van huiswerk. Ik volg de planning, maar laat leerlingen behoorlijk vrij. Omdat moderne leerlingen een druk leven naast school hebben. En die twee in elkaar vlechten een goede vaardigheid is. En die leer je volgens mij dan het beste in de onderbouw. Mocht het misgaan dan is de schade niet enorm.

Aanpassingen

Al snel bleek dat ik directiever moest zijn. Inlevermomenten handhaven, toezien op de planning, verder vooruit plannen, etc. De teugels moesten aangetrokken. Vooral omdat de leerlingen stuurloos werden en er om vroegen. “kan er een deadline op de elo komen? Dan weet ik wanneer het af moet zijn”. Blijkbaar stuurde ik in de lessen in het lokaal daar toch behoorlijk op.

Met de sectie hadden we elke dag een koffie-moment. En op het moment dat mijn stagaire en ik vonden dat de lessen begonnen te verwateren, vertelde een collega hoe zij de leerlingen (letterlijk) bij de les hield. Zijn we direct mee begonnen. Aanwezigheid nam weer toe, actieve deelname ook. Er was weer een reden om bij de digitale les aanwezig te zijn.

Mentorzorgen

Ondertussen begonnen de klachten van mentorleerlingen (2h) toe te nemen. Voor vak X was er geen echte online les. Voor Y was er geen huiswerk, ja wel een verslag over 3 weken. Maar wat je daar voor moest doen… En ja, wiskunde was veel werk, maar je wist wanneer het af moest zijn en hoeveel het was. Die klachten zijn de hele lockdown niet minder geworden. Dan vak X, dan Y, dan Z, dan W. Om de beurten kwamen er vakken met grote projecten over meerdere weken. Waar gaat het dan mis? Waar zit het contrast met mijn eigen aanpak?

Plannen

Je werk plannen is moeilijk. Het wordt nauwelijks concreet onderwezen aan leerlingen. Niet in het PO, niet in het VO. Je moet het zelf uitvinden*. En met lessen op school krijgen leerlingen daar meer van mee dan in de online lessen. De lockdown maakte dat leerlingen echt last kregen van de zwakke plekken. Wat moet je allemaal kunnen?

  • Je moet een grote opdracht in kleine stukken kunnen knippen.
  • Je moet bij elke deeltaak een tijdsinschatting kunnen maken.
  • Je moet de “straks” taken kunnen combineren met de “nu” taken.
  • Je moet de discipline hebben om een planning ook echt uit te voeren.
  • Je moet de vaardigheid hebben om een planning aan te passen naar een nieuwe situatie.
  • …. en nog veel meer

Bij een grote opdracht is het “vinger aan de pols houden” elke les weer, van groot belang. Juist om te sturen op al deze vaardigheden.

Een grote opdracht, begint dus met het laten maken van een planning. Het opknippen in deelprojecten, het inschatten van wat wanneer moet, de volgtijdelijkheid van de elementen. En daarna het eindeloos vinger aan de pols houden of leerlingen die gemaakte planning ook uitvoeren, bijstellen en weer uitvoeren. Alle publicaties over de ontwikkeling van de hersenen (brein, brrr) vertellen dat deze leeftijdsgroep met begeleiding moet plannen, niet zelfstandig.

Achteraf

Ook ik heb leerlingen als afsluiting van een hoofdstuk een grotere opdracht gegeven. En gemerkt waar het fout gaat. De taak niet overzien, tijdsinvestering niet inschatten, de omvang niet kunnen zien, etc. Allemaal zinnen die aangeven dat leerlingen dit nog niet kunnen.

Eén leerling, D, zei: “Meneer, ik kan niet plannen. Ik weet niet wat ik morgen ga doen. Ik weet alleen wat ik vandaag doe. Meer kan ik niet. Dat moet ik nog leren.”. De inleveropdracht, die voor klasgenoten in een bepaalde week ingeleverd moest worden, heb ik voor hem op een dag en een tijdstip gezet. Uur ervoor melden. Na het uur is het af en klaar.

Conclusie

Leerlingen kunnen niet plannen. Als je wilt dat ze dat doen, met je aan de bak als docent. Tijdens de lockdown heb je dan niet de tijd om je huis te witten.

Nabrander

Terugkijkend had ik de inleveropdracht beter niet kunnen doen. Dan maar geen afsluiting of een ouderwets proefwerk.

De collega’s van vak X, Y en Z, hebben leerlingen die te laat waren met inleveren (“ik heb de deadline vaak genoeg gezegd!”) een 1 gegeven. Waar geef je dan een cijfer voor? Bij leerling D. voor zijn leven in het nu. Leerling I., type verstrooide professor, had het werkstuk voor vak X helemaal af. Maar ja, vergeten digitaal in te leveren. Waar geef je dan een cijfer voor? Voor verstrooidheid. Leerling B, lastige thuissituatie, geen eigen werkplek en moet computer delen met zus. Waar geef je dan een cijfer voor? Voor de thuissituatie. OK, je moet wat als docent. Maar dit niet volgens mij.

 

* Op mijn school is er één collega die bij haar vak leerlingen probeert dmv SCRUM leerlingen inzicht in en ervaring te laten opdoen met plannen. De grote meerderheid ziet planningsvaardigheden iets wat leerlingen eerder geleerd moeten hebben, zonder te kunnen aanwijzen waar en wanneer.

Photo by Nicole Wolf on Unsplash