Elke les weer vraag ik de leerlingen om aantekeningen te maken. Wanneer ik dan in de schriften kijk zie ik grote verschillen. De een heeft een A4 volgeschreven, de ander komt niet verder dan twee regeltjes. En zonder dat echt onderzocht te hebben, meen ik dat de eersten betere resultaten hebben dan de laatsten. Aanleiding voor mij om uit te gaan zoeken hoe je leerlingen kunt leren om aantekeningen te maken. Dat begint dan bij: wat te noteren en wat niet, vervolgens hoe. Hoewel, die twee haasje over doen. Wat en hoe hangt natuurlijk samen.

Smart notes

Geïnspireerd door de blogpost van Tiago Forte[i] heb ik het boek “How to Take smart Notes” van Ahrens[ii] aangeschaft. In de verwachting daar meer duidelijkheid over te krijgen. En helaas blijkt het “hoe” ook bij dit boek de overhand te hebben en komt het “wat” er bekaaid af. Ondertussen zit voor mij het “hoe” wel in de bijvangst.

Het boek richt zich op de zakelijke schrijver. En die is bezig informatie te verwerken, kennis te vergaren en later te verspreiden. De werkstroom die daar bij hoort wordt uitgebreid besproken met als kern het maken van aantekeningen op fiches, een steekkaart, een systeemkaartje. En in het papieren tijdperk werden hier A6 kaartjes voor gebruikt. Ansichtkaart-formaat.

Hoe dan?

De sleutelvraag, waar het mij om te doen is, wat schrijf je nou op die kaartjes? Forte haalt Luhmann aan en schrijft voor dat er twee soorten kaartjes gemaakt worden. De eerste soort is makkelijk: daar staan de bibliografische gegevens op. Hierbij wordt een standaard als de APA aangehouden, maar een ander mag ook, als het maar consequent is.

2020-08-14 21_36_20-Zotero.jpg

Het tweede kaartje bevat dan een aantekening bij de tekst. Ahrens schrijft dan voor dat er op één kaartje één idee staat, in een nette alinea. Je moet het kaartje zelfstandig kunnen lezen. Het eerste kaartje is dan makkelijk, dat schrijf je voordat je gaat lezen: daar staat op waarom je het boek leest, de bron raadpleegt. Waar ben je naar op zoek?

Met die vraag in het achterhoofd neem je de bron door. En wanneer je antwoord(en) op de vraag leest, maak je daar een snelle notitie van. Aan het einde van de dag werk je die notities om naar een nette notitie, één idee op een kaartje. Hierbij parafraseer je de verworven kennis in eigen woorden. Je sluit af met een paginanummer of andere gedetailleerde verwijzing. Op de achterkant van het kaartje komt in ieder geval de Auteur en het Jaar.

Volgens Ahrens is dan het onderstrepen en markeren in boeken niet meer nodig en verdient het de voorkeur, omdat je bij de bron ook een kaartje hebt met daarop de vraag.

Bijvangst

Dat je leest met een vraag in het achterhoofd, richt de aandacht en dat draagt bij aan efficiënt lezen. Dit houdt niet in dat er geen onverwachte opbrengsten zijn. Maar die worden dan herkend als zijpad dan wel bijvangst, omdat je de onderzoeksvraag gesteld hebt.

Vervolg

Het boek vervolgt dan met het verwerken van de notities, de systeemkaartjes, tot een artikel, thesis of boek. Aangezien dat niet de lees-vraag was heb ik die onderdelen diagonaal doorgenomen en heb daar geen directe opbrengst bij.

Terugblik

Doel van het doornemen van dit boek was voor mij, om duidelijk te krijgen wat je noteert wanneer je aantekeningen maakt. Antwoord hierop is eenvoudig: je noteert de antwoorden op de leesvraag die je jezelf gesteld hebt.

De werkstroom ter voorbereiding van deze blogpost was dan als volgt:

  • Boek registreren in Zotero
  • Notitie in Zotero: waarom lees ik dit boek?
  • Boek lezen, onderstrepen wat van belang is.
  • Notities in Zotero waarin de onderstrepingen verwerkt worden.
  • Notities in Zettelkasten maken waarin de antwoorden op de vraag gegeven worden.
  • Deze blogpost schrijven op basis van Zotero en Zettelkasten.

Bijvangst

Er is voor mij wel een duidelijke bijvangst. Ik lees (veel) ten behoeve van mijn werk. Luister podcasts, studiemiddagen etc etc. En die informatiestromen liepen dood. Dan had ik zaken onthouden, maar wist niet meer waar vandaan, niks terug te vinden etc. Het bijhouden van een referentiesysteem is hiervoor de oplossing. Ahrens adviseert hier het programma Zotero voor. Lees je wat, een boek, een blogpost, een tweet, luister je een podcast of luisterboek, je kan het daar allemaal in kwijt. En je kan er eenvoudig aantekeningen bij maken. Werkt goed (hoewel er altijd wat te mopperen valt).

Voor het maken van de systeemkaartjes met ideeën adviseert Ahrens het programma Zettelkasten van Daniel Lüdecke[iii]. Dit programma heeft een wat minder gebruikersvriendelijke aanpak, maar stelt je wel in staat om een soort systeemkaartjes digitaal aan te maken.

Wat googlen op het trefwoord Zettelkasten maakt duidelijk dat er met de publicatie van Ahrens voldoende geschreven is over het gebruik van Zettelkasten en Zotero, al dan niet in combinatie. Maar ook dat er nog andere software is.

Conclusie

Weet ik nu wat je moet (laten) noteren bij het maken van aantekeningen. Ja en nee, ik vind het nog weinig specifiek. Kan ik het gebruiken voor mijn leerlingen 2havo of 1gym? Voor wiskunde wat gekunsteld, voor andere vakken kan het voor de leerlingen wel een hulpmiddel zijn. Voor een profielwerkstuk (bovenbouw) zeker. Ik weet nu meer dan aan het einde van mijn studie over het maken van notities en hoe dat te organiseren.

– – – –

[i] Forte, T. (2020). How to take smart notes: 10 principles to revolutionize your note-taking and writing. Forte Labs. Geraadpleegd 12 augustus 2020, van https://fortelabs.co/blog/how-to-take-smart-notes/

[ii] Ahrens, S. (2017). How to take smart notes: One simple technique to boost writing, learning and thinking—For students, Academics and nonfiction book writers (1ste dr.).

[iii] http://zettelkasten.danielluedecke.de