De tweede onderwijsstaking dit schooljaar (19-20) werpt een interessante vraag op: wie zijn je vrienden? Grofweg zijn er drie groeperingen betrokken bij het onderwijs: de regering / het parlement, de werkgevers en de werknemers.

Het zijn de werknemers in het onderwijs die gaan staken. Ze (wij) proberen hiermee de regering dan wel het parlement onder druk te zetten om veranderingen door te voeren. Op de sociale media spreekt menig docent de verwachting uit dat ze verwachten hierbij gesteund te worden door hun werkgever. Was dit de eerste staking nog het geval, de tweede is dat aanzienlijk minder. Leerkrachten en docenten zijn hier dan teleurgesteld of zelfs boos over.

De besturen VO in Utrecht laten via een brief weten dat ze de staking niet steunen omdat er nog gepraat wordt aan de cao-overlegtafel. Hiermee volgen ze het standpunt van de gezamenlijke schoolbesturen zoals verwoord door de VO-raad. Logisch: ook de Utrechtse besturen zijn lid van de VO-raad. En wanneer je als vereniging samen besluit een bepaald standpunt in te nemen, dat doe je dat.

En tweede verklaring zit in het stukje over het cao-overleg. Want waar heb je het over aan de cao-tafel? Werkomstandigheden, salaris, arbeidsvoorwaarden. Zaken waar de drie besturen ieder voor zich, maar ook alle drie, verantwoordelijk voor zijn. Niet dat de besturen afzonderlijk of gezamenlijk niet geïnteresseerd zijn in andere thema’s die het VO raken, maar het is geen onderdeel van het cao-overleg.

Kijk ik nu naar de verlangens van de bonden, dan bestaan die uit zaken in het cao-overleg horen, maar koppelen daar zaken aan die volgens de werkgevers blijkbaar niet aan de orde zijn. Zo koppelt Leraren in Actie de verlangens ten aanzien van salaris, werkdruk, klassengrootte direct aan het lerarentekort en onderwijsresultaten. Blijkbaar zijn dit volgens de VO-raad geen thema’s die ook zijn weerslag behoren te krijgen in de cao. Daar is wel iets voor te zeggen: deze thema’s liggen of bij de politiek of bij het overleg tussen VO-raad en de politiek. Maar zijn dus geen gespreksonderwerp waar de werknemers bij betrokken zijn. Bijvoorbeeld de gevolgen van het lerarentekort liggen wel bij leerkrachten en docenten, maar de oplossing ligt niet bij hen. Uit de beperkte opvatting van de VO-raad is het dan ook niet meer dan logisch dat de besturen de staking niet steunen.

Zelf vind ik het prima dat de besturen de staking niet steunen. Ik zou het zelfs raar vinden. Want de staking is ook een signaal van de leerkrachten en docenten naar de besturen: dat de beperkte opvatting ons al jarenlang niks opgeleverd heeft. Niet in geld, niet in oplossingen van de problemen die er zijn.

De stakingen sluiten ook aan bij de “nu is het genoeg” houding bij leerkrachten en docenten. Met dan aan PO in Actie en andere meer radicale (ver)bonden werd duidelijk dat er echt iets moet gebeuren in het polderende onderwijsland. Zelfs CNV-onderwijs, de bond die meestal meeloopt aan de leiband van de VO-raad, roept op tot staking.

De meer radicale verbanden hebben bij de grote bonden tot verandering geleid. Dit schooljaar heb ik al meer ledenpeilingen van de AOb gehad dan de afgelopen 10 jaren bij elkaar. En ook de rol van de FvOv is duidelijker geworden. Met meer focus op het resultaat en directere invloed van de leden is dit een prachtige bijvangst van dit schooljaar. Een minder gedweeë houding die hopelijk de komende jaren blijft bestaan en zich ook op andere thema’s binnen het onderwijs gaat manifesteren.

Wat afgelopen jaren duidelijk gemaakt heeft, is dat het van belang is dat werknemers zich organiseren. PO in Actie had hierbij aan de start aan een facebookpagina genoeg. Maar wil je meer zijn dan een eendagsvlieg, dan is een professionele organisatie nodig. Met onderhandelaars, juristen en iemand die de telefoon opneemt enzovoort. Oftewel een vakbond gevormd door de leden. En zo’n grote organisatie is inderdaad minder wendbaar en moet ook zo met de gesprekspartners omgaan dat er ook in de toekomst nog verder gegaan kan worden.

En wanneer die vakbond jouw mening gepeild heeft, er bijeenkomsten zijn geweest om e.e.a. te bespreken en vervolgens een staking uitschrijft, dan is het onontkoombaar dat je daadwerkelijk gaat staken. Ook als het geld kost.

En hoe zit het dan met het geld? Leden van de grote vakbonden kunnen aanspraak maken op een uitkering uit de stakingskas. LIA geeft een reiskostenvergoeding om de bijeenkomst bij te wonen. En de schoolbesturen houden het geld in kas. De (G)MR heeft het recht over de besteding hiervan geïnformeerd te worden.