Om de zoveel tijd komt de discussie weer naar boven: ze kunnen niet eens meer… Dan gaat het over een particuliere waarneming dat een kind/leerling op school iets nog niet geleerd heeft wat de spreker zelf rond die leeftijd wel al onder de knie had. Vier redenen waarom dat kan voorkomen, met toelichting voornamelijk geïllustreerd vanuit de wiskunde, daar weet ik het meeste van.

  1. Het onderwerp is vervallen. Thema’s in het onderwijs komen en gaan. Het onderwijs past zich aan aan de samenleving. Onder invloed van maatschappelijke organisaties komen er steeds weer nieuwe onderwerpen bij en moeten andere onderwerpen afvallen. Daarnaast zijn er bij verschillende vakken jaarlijks wisselende thema’s. Bij wiskunde is de graaf een (relatief) nieuw onderwerp (voorbeeld: kaart van spoorwegnet).
    Deze veranderingen worden doorgevoerd na lange discussie met betrokkenen (politiek, maatschappelijke organisaties, vakverenigingen) en vastgelegd in de syllabus voor het eindexamen, uitgegeven door CvE.
  2. Het belang van het onderwerp is anders. Moderne techniek, bijvoorbeeld de rekenmachine, maakt dat bijvoorbeeld het benaderen van een wortel in de wiskunde geen onderwerp meer is. Het principe wordt onderwezen, de moeilijke toepassingen worden opgelost met de rekenmachine. De vrijgekomen tijd wordt (in het ideale geval) besteed aan andere onderwerpen binnen het vak.
    Daarnaast is er de afgelopen jaren het onderwijs aangepast aan het nut voor die doelgroep. Rekenen en wiskunde voor het VMBO is er om later in het MBO toe te passen en heeft weinig affiniteit met stellingen en bewijzen, maar is slechts een hulpmiddel ten behoeve van andere vakken. Wiskunde in het VWO is er ter voorbereiding op een universitaire studie en meer een zelfstandig doel. Ziet er dus in de bovenbouw heel anders uit.
    Deze veranderingen worden doorgevoerd na lange discussie met betrokkenen en vastgelegd in de syllabus voor het eindexamen, uitgegeven door CvE.
  3. De volgorde van de onderwerpen is aangepast. Sommige schoolvakken bouwen vanaf het eerste leerjaar langzaam op. Andere zijn meer een samenhangende puzzel van individuele onderwerpen waarbij de volgorde niet veel uitmaakt. Dan kan het voorkomen dat een onderwerp verschoven wordt van bijvoorbeeld begin leerjaar 2 naar eind leerjaar 3. Vaak is hier een goede reden voor. Zo wordt de volgorde bij natuurkunde nog wel eens aangepast aan de volgorde bij wiskunde, de grammatica bij Frans aangepast aan de volgorde bij Nederlands, enz.
    Deze veranderingen worden vormgegeven enerzijds door de gebruikte methode, anderzijds door de docenten zelf. Ze weerspiegelen de visie van de school. Het eindexamen vormt een ijkpunt dat voorkomt dat de methode of de school uit de bocht vliegt.
  4. De didactiek is aangepast. Vroeger werd de stelling van Pythagoras op de Mavo onderwezen met a-kwadraat is b-kwadraat plus c-kwadraat. In de praktijk bleek vaak dat dit door leerlingen niet begrepen werd, maar gewoon mechanisch opgevolgd. Met alle fouten van dien. Want de stelling geldt alleen wanneer de bedoelde rechthoekige driehoek volgens alle geldende wiskundige regels getekend wordt. Een grote ver-van-mijn-bed-schow. Terwijl bij de lessen techniek de leerlingen met een 3,4,5-driehoek prima een werkstuk haaks afgemeten krijgen. Dus heeft de wiskunde het nu over rechthoekszijden en de lange zijde en gaat het toepassen van Pythagoras aanzienlijk vaker succesvol.
    Deze veranderingen worden vormgegeven enerzijds door de gebruikte methode, anderzijds door de docenten zelf. Ze weerspiegelen de visie van de school. Het eindexamen vormt een ijkpunt dat voorkomt dat de methode of de school uit de bocht vliegt.

Discussies over de inhoud van het onderwijs zijn van alle tijden. Mopperen op de jeugd van tegenwoordig ook. Echter, de leerlingen zijn in deze discussie geen partij, het zijn de keuzes van de politiek en de scholen die tot het onderwijs leiden wat onze leerlingen krijgen.

De discussies worden veelal gevoerd vanuit een particuliere waarneming en hebben een hoog “wat voor mij goed was, is ook voor een ander goed” gehalte, waarmee de professionaliteit van de docenten die elke dag voor de klas proberen het beste uit de leerlingen te halen, ter discussie wordt gesteld.