Begin 2014 in het nieuws: er ontstaat een tekort aan docenten wiskunde. Gevolg hiervan is dat jonge docenten een sterke onderhandelingspositie hebben en daar ook gebruik van maken. De reageerders (de Vox Pop) op Twitter gingen los. Maar als de arbeidsmarktomstandigheden niet mogen doorwerken in het salaris, wat dan wel? Een poging de grootheden die van invloed zijn op de inschaling op een rijtje te zetten.

In discussies komen (onder andere) de volgende aspecten naar voren die zouden moeten doorwerken in het salaris:

  1. Bevoegdheid. De bevoegdheid, in het VO de eerste of tweede graad, Eerstegraads docenten die voornamelijk in de bovenbouw lesgeven, hebben recht op meer salaris dan tweedegraads docenten. Voor docenten in het PO is de LD min of meer onbereikbaar.
  2. Opleidingsniveau. Hangt deels samen met de bevoegdheid en werkt via die weg door in het salaris. Docentenopleidingen behoren tot het Hoger Onderwijs, of het nu om het HBO of het WO gaat.
  3. Ervaring. Hangt meestal nauw samen met het volgende punt. Echter, bij gelegenheid wordt door scholen inhoudelijk gekeken naar de ervaring die een docent heeft om dat tot uiting te brengen in het salaris.
  4. Duur van het dienstverband. Meest zichtbaar in de bindingstoelage, het geringe bedrag in augustus voor docenten die al voor langere tijd in het onderwijs werkzaam zijn.
  5. Kwaliteit van de lessen. Technisch mogelijk, maar zelden ingezet: de kwaliteit van de lessen kan van invloed zijn op de beloning. Een extra periodiek of een bijzondere beloning het kan.
  6. Toegevoegde waarde bij de leerling. Scholen met een moeilijke leerlingenpopulatie hebben de gelegenheid het personeel een betere beloning te geven. Wordt (werd) vooral in Amsterdam ingezet.
  7. Behaalde resultaten. Enerzijds is dit gewoon hoeveel leerlingen er met diploma de school verlaten, maar ook de toegevoegde waarde. Immers, een leerling met CITO 550 op een categoraal gymnasium laten slagen vraagt minder van de docent dan een leerling die met moeite BB doet.
  8. Doelgroep. Moeilijk, makkelijk, probleem gecumuleerd, of gewoon basisonderwijs, voortgezet onderwijs, mbo, hbo, het maakt allemaal uit.
  9. Arbeidsmarkt. Dat in probleemsteden de salarissen hoger zijn, is een gevolg van de lage bereidheid van docenten om daar te gaan werken. Een tekort leidt dus tot hogere salarissen.

Merk op: dat een punt hier genoemd wordt, betekent niet dat de betreffende punt ook daadwerkelijk ingezet wordt.