Onderwijs en andere zaken

Update (1): Wanneer leerlingen zelf nakijken…

Vorig schooljaar vertelde een collega dat zij gestopt was met nakijken. Dat deden de leerlingen zelf. Dit jaar is dat dus één van mijn voornemens: niet meer nakijken maar door de leerlingen zelf laten doen. En, als bewijs van vertrouwen, het eigen werk, niet dat van een klasgenoot. Met vijf klassen twee rondes verder, het voortschrijdend inzicht.

Waarom?

Waarom zou je leerlingen zelf laten nakijken? Om te oefenen met nakijken, inzicht te krijgen in de gemaakte fouten, enz.

De zwakke leerlingen stellen deze vraag regelmatig. De goede leerlingen niet. Waar komt dit verschil vandaan? De vraag stellen geeft m.i. aan dat nakijken ook een kwestie van niveau is. Maakt het volgens mij des te belangrijker om het te oefenen. Juist met de zwakke leerlingen. Vooral wanneer er vanuit gegaan wordt dat leerlingen hun huiswerk zelf nakijken.

Workflow

Het traject begint met het samenstellen van het proefwerk. Daarna wordt een (zéér) gedetailleerd nakijkvoorschrift gemaakt. Ook bij het tweede proefwerk blijkt het een droom om een compleet en foutloos voorschrift te maken. Leerlingen verzinnen geldige oplossingsmethodes die je niet voorzien hebt, of die zo weinig voorkomen dat je denkt “ze zullen toch niet ..”, en dan doen ze het wel. En een fout is zo gemaakt, dus het is verstandig om nakijkvoorschriften intensief te laten controleren. Bij het nakijkvoorschrift hoort ook een scoreformulier.

scoreformulier

Bij de eerste klassen heb ik er ook nog een soort analyseformulier bij gemaakt. Dat had voor de andere klassen ook gemogen, maar dat lukte even niet. In dit formulier, op de achterkant van het scoreformulier, wordt per opgave ingegaan op mogelijke vergissingen. Ook moet uitgezocht worden op welke opgave uit het boek de toetsopgave lijkt. Dit om de klacht “de opgaven zijn zo anders” te bij voorbaat te tackelen.

analyseformulier

Vervolgens wordt het gemaakte werk van de leerlingen (nog niet nagekeken) door de scanner gehaald. Dit is een cruciale eerste stap. Vertrouwen is goed, maar scannen is beter. Ik merk dat ik altijd de back-up van het originele werk moet hebben.

De nakijk-les start met het leegmaken van het tafeltje en het verspreiden van het score-formulier en het gemaakte werk. Vervolgens krijgen leerlingen instructie:

  • noteer de punten op de plek waar je ze verdiend hebt
  • noteer de punten op het scoreformulier
  • schrijf met een pen/potlood die duidelijk anders is waarmee je het proefwerk gemaakt hebt.
  • niks verbeteren.

Daarna wordt de toets nagekeken. Bij de drie iPad klassen die ik les geef, staan de antwoordvellen op de ELO. In klas 1, folio-klassen, heb ik het uitdelen en innemen anders aangevlogen. Ik ben begonnen met uitdelen van het nakijkvel van de eerste opgave, daarna krijg je de volgende opgave wanneer je de eerdere inlevert. Sommige leerlingen zijn dan snel, andere langzaam, en dat is een plus. Het spreidt de vragen en voorkomt pieken.

Afgesloten wordt met het geven van de voorlopige formule om van scores naar een cijfer te komen. Wanneer er tijd over is, en dat was deze keer het geval, worden leerlingen aangespoord om het analyseformulier in te vullen, zodat ze beter een idee krijgen wat ze goed gedaan hebben (en dus ook waar ze punten hebben laten liggen).

Daarna worden het gemaakte werk, het scoreformulier en de uitwerkingen van de opgaven weer ingenomen. Dat scoreformulier kan van vorm en inhoud verschillen, maar het bevat in ieder geval de punten die de leerling zichzelf toekent.

Na het nakijken heb ik het scoreformulier en het gecorrigeerde werk nog een keer door de scanner gehaald. Per leerling is het dan wel een hele stapel (digitaal) werk, maar het blijkt toch handig.

Ervaringen

Hoe kan je het succes meten van het zelf nakijken? Ik hoop op een kritische houding t.a.v. het eigen werk. Dat is een lange-termijn doel. Maar dat start wel nu. Om dat inzichtelijk te maken kijk ik naar de verschillen in punten tussen de leerlingen en mijzelf.

Op het nakijkformulier moeten leerlingen noteren hoeveel punten zijn menen gehaald te hebben. Dat wordt vergeleken met de volgens mij behaalde punten:

proefwerk 1 proefwerk 2
klas gem vers te beh perc eerlijk gem vers te beh perc eerlijk
a 36 0 1,7 47 4 1
b 2,8 36 8 0 2,1 46 4 0
c 3 46 7 8 3,3 41 8 0
d 1,2 38 3 2 3,5 47 7 0
e 0,9 38 0 0 4,3 44 10 1

In de tabel zien we vijf klassen en twee proefwerken. Het verschil (gem vers) is het verschil tussen punten die de leerlingen zichzelf gegeven hebben en wat ik toegekend heb. In klas b rekenen de leerlingen zich dus voor bijna 3 van de 36 punten, ongeveer 8%, rijk. In die klas is er door mij geen ongerechtigheid gezien.

Een meer kwalitatieve waarneming: vooral in het begin van het het proefwerk worden aanwijzingen als “neem de opgave over” of “beantwoord de vraag in een nette zin” goed opgevolgd, omdat de vorige keer leerlingen met dit soort vormvereisten, veel punten gemist hebben. Gaandeweg wordt dit overigens minder, wat mij sterkt in de gedachte dat leerlingen dit soort vormvereisten, die zeker in het boek staan, niet oppikken en/of niet genoeg oefenen.

Zelf nakijken is ook confronterend voor leerlingen. Gedurende het uur merken ze dat ze te weinig punten hebben, dat ze een onvoldoende gaan halen. Dat levert dan tranen op. Een enkele leerling weigert dan ook aan het nakijken te beginnen en leggen het bij mij neer. Een ander kijkt zodanig slordig na dat er van een serieuze poging geen sprake is.

Eerlijk (1)

Gaat het zelf nakijken eerlijk? Om dat te kunnen controleren is voordat er nagekeken werd, al het werk gescand. Dat maakt controle hierop eenvoudig. Het oneerlijk werken bij het nakijken bestaat uit het aanvullen of verbeteren van het gemaakte werk. Wat ik “eerst verbeteren en dan nakijken” noem.

Was er bij het eerste proefwerk een klas waarbij het niet helemaal eerlijk ging, nu is deze klas gewaarschuwd en zijn er op dat vlak geen ongeregeldheden. Andere klassen daarentegen wel. Niet de omvang die bij het eerste proefwerk gezien is, maar toch.

Het signaleren van zo’n ongerechtigheid is een kwestie van gevoel. Je oog valt op een uitwerking waarvan ik denk: “te mooi om waar te zijn” of “dit is wel heel anders genoteerd” (w.b.t. handschrift). Dus ik weet zeker dat ik oneerlijkheden gemist heb.

Eerlijk (2)

Oneerlijk is het wanneer je eerst verbetert en daarna de punten toekent. Anders oneerlijk is om willens en wetens iets goed te rekenen dat evident fout is. De leerling gokt er op dat het scoreformulier en het proefwerk niet vergeleken worden.

Het gaat dan om afwijkingen van het nakijkvoorschrift zoals:

  • Uitkomsten van berekeningen die evident afwijken
  • Figuren die overduidelijk anders zijn.
  • Maten een eenheden die niet correct zijn
  • Vormvereisten (‘geef antwoord in een zin’), waar niet aan voldaan wordt.

Ervaringen tot nu

Ook nu weer ging het nakijken bij de 1gymnasium en 2vwo groepen het beste. De eerste klas had nu een cijfer-hoofdstuk wat het nakijken ten goede kwam. Dat is toch makkelijker nakijken.
De tweede klas vwo heeft zijn tanden stuk gebeten op het meetkundeproefwerk. Waren zij bij het eerste proefwerk erg precies, nu is de gemiddelde afwijking meer dan 4 puntjes, ongeveer 0,9 schoolcijfer.

Terugkijkend

Mijn voornemen om dit jaar minder tijd te besteden aan nakijken moet nog uitkomen. Uitgebreide voorbereiding, een heel lesuur en dan ook nog het “gewone” nakijkwerk. Dat is niet wat ik voor ogen had.

Wat wel goed gaat, is dat leerlingen doorkrijgen waar naar gekeken wordt bij nakijken. Méér berekeningen, meer details bij grafieken die kloppen, enz.

Echter, voorlopig is de investering in tijd groter dan ik dacht. Dat zit hem in het feit dat het maken van een zo goed mogelijk nakijkvoorschrift zo enorm veel tijd kost. Het moet netjes op papier staan, meerdere mogelijkheden uitgewerkt, etc etc. En kan je bij een nakijkvoorschrift voor collega’s er vanuit gaan dat ze echt zelf ook nadenken, bij leerlingen, hoewel ze nadenken, moet je wel alles voorkauwen. Nakijken blijkt een zelfstandige vaardigheid.

De meest concrete winst voor mij op dit moment zit hem in het feit dat ik toetsen niet meer hoef na te bespreken. Wat fout is en wat niet, hebben ze kunnen lezen en beoordelen. Het horror-uur, toets bespreken, is verleden tijd.

Overzicht.

Het overzicht van de blogpost hierover krijg je hier.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2024 Mathpaul — Ondersteund door WordPress

Thema door Anders NorenOmhoog ↑