Leerlingen hun werk teruggeven kan een ondankbaar en chaotisch onderdeel van een les zijn. Nadat het nakijkwerk gecontroleerd is met als doel om het echt het allerlaatste puntje er uit te slepen, wordt het eigen werk terzijde gelegd en stopt het leren bij de meesten. Enkelen willen nog wel uitleg wat er fout gegaan is, een eenling wil de theorie nog een keer uitgelegd.
In de onderbouw hebben ouders ook een actieve rol bij school, dus na wat teleurstellende resultaten komen de verzoeken voor een gesprek langzaam op gang, waar vooral de vraag gesteld wordt hoe zoon/dochter te begeleiden. Hoe deze praktijk te doorbreken?

Wat valt er dan te doorbreken? De wijze waarop leerlingen omgaan met hun gemaakte werk. Ze halen weinig leerrendement uit het bekijken van dat gemaakte werk. Tijd dus om hier expliciet op te gaan sturen. Hoe zorg je dus dat leerlingen het resultaat van hun werk in context van de lessen, huiswerk, studieactiviteiten zien en dat ze (een begin van) een diagnose stellen over wat er nog niet goed gaat.

Studieactiviteiten

Met lessen, instructie, huiswerk wordt getracht om te bevorderen dat leerlingen de stof verwerken. Oftewel, ze moeten er wat van leren. Waarvan dan wel? In mijn lessen in ieder geval dit lijstje:

  • Klassikale uitleg (klein woord voor een scala aan activiteiten)
  • Aantekeningen maken tijdens die uitleg
  • Uitleg vragen aan klasgenoten / de docent

Dit levert schoolwerk op dat gemaakt is. Wat doe je daar mee?

  • Nakijken (leerlingen hebben zelf een antwoordenboekje)
  • Werk verbeteren
  • Uitleg vragen wanneer niet duidelijk is waarom iets fout is

Dat werk dat vind je terug in een schrift. Hoe staat het daar mee?

  • Is het schrift netjes?
  • Wordt het werk in het schrift gemaakt alsof het op een proefwerk is?
  • Worden opgaven niet alleen in gedachten gemaakt, maar ook echt uitgeschreven?

Het zou dan mooi zijn wanneer er volgens een planning gewerkt wordt:

  • Heb je de planning van de docent gevolgd, of hand je een eigen planning?
  • Zorgde je er voor dat je eventuele achterstanden weggewerkt had voor het proefwerk?

En wat doe je dan nog extra, vlak voor een proefwerk?

  • De diagnostische toets maken, nakijken en verbeteren?
  • De theorieblokjes bestuderen
  • De aantekeningen doornemen

Tijdens het proefwerk is een strategie ook verstandig:

  • Heb je je geconcentreerd op de opgaven die je wel kon, en de rest later gedaan?
  • Heb je op de tijd gelet?
  • Had je je spullen (potlood, pen, geo etc) compleet?

Deze lijst met punten heb ik in 2003 gemaakt toen ik werkzaam was op Daltonschool Helen Parkhurst in Almere. Die legt erg veel nadruk op zelfstandigheid en begeleiding van leerlingen naar die zelfstandigheid toe. Met een ja/nee format, zijn de items zo geformuleerd dat elke keer dat een leerling “nee” aangeeft er een studeer-tip gegeven wordt. De exacte inhoud varieerde in de jaren met de scholen waar ik werkzaam was, maar de grote lijn is steeds hetzelfde gebleven.

proefwerk1

In de afbeelding de items van de studeer-activiteiten. Leerlingen scoren ze met ja/nee of “niet van toepassing”. Omdat het een eigen formulier is, mag er ook “soms” of “af en toe” genoteerd worden. Het gaat om het denken over, niet zozeer om het antwoord.

Fout-analyse

Met het doorlopen van de studeer-activiteiten is er voor één vraag een (begin van) een antwoord. De tweede vraag, wat er precies fout is aan het gegeven antwoord op de toetsopgave, vraagt dus om een fout-analyse. Leerlingen kunnen hierin zeker de hoofdcategorieën onderscheiden (Dirken, 2010):

  • Oriëntatie op de opgave(n)
  • Planning van de uitwerking
  • Het daadwerkelijk uitwerken
  • Controle van de gegeven oplossing.

Deze categorieën heb ik vertaald naar de volgende uitspraken die voor voor een 11-12 jarige direct te volgen zijn. Ze hebben betrekking op een meetkunde-proefwerk. Enkele items moeten dus voor elk proefwerk aangepast worden.

  • Ik wist niet wat ik moest doen. Kon de vraag niet maken.
  • Ik heb de vraag niet goed gelezen.
  • Ik heb niet de juiste manier van berekenen  gebruikt.
  • Ik heb te weinig opgeschreven. Denkstappen overgeslagen of foute notatie gebruikt.
  • Rekenfouten gemaakt.
  • Fout in tekening gemaakt.
  • Niet of niet goed afgerond, foute eenheden.
  • Ik heb de vraag niet goed begrepen.
  • Ik heb geen schets gemaakt / fout in de schets gemaakt.
  • Overschrijffout gemaakt.
  • De vraag niet beantwoord.
  • Mijn antwoord niet gecontroleerd.
  • Onduidelijk, onleesbaar of slordig werk ingeleverd.

Op het A3-vel ziet het er dan als volgt uit:

proefwerk2

De fout-analyse items zijn horizontaal uitgezet.Verticaal de opgavenummers met de te behalen punten. Daarnaast de ruimte om de behaalde punten te noteren. Dit maakt dat het formulier voor elk proefwerk aangepast moet worden.

Vier lessen met proefwerk teruggeven

Nadat ik (ongewild) een dag met alleen maar proefwerken had, had ik enige tijd later een dag waarop alle klassen hun werk ter inzage kregen. Dat ging in twee stappen. Alle leerlingen kregen een A3 met op de ene kant alle studeer-vragen en op de andere kant de fout-analyse-items. De gegeven toelichting was dat de analyse vooral voor eigen gebruik is. Om de resultaten dichter bij de eigen ambitie te krijgen, of het nu gaat om een onvoldoende wegwerken of om een dikke voldoende nog verder op te hogen. Daarna kregen de leerlingen een paar minuten (max 5) om de studeer-items te scoren.

Daarna is toelichting gegeven op de foutanalyse. Ook weer: voor eigen gebruik, vooral om te zorgen dat leerlingen zich op het goede richten bij het voorbereiden. Immers, het nog een keer doornemen van theorie heeft weinig meerwaarde wanneer er vooral sprake is van rekenfoutjes. Na deze toelichting hebben de leerlingen hun gemaakte werk ter inzage gekregen met daarbij de opdracht om het schema met foutanalyse in te vullen.

De twee gymnasiumbrugklassen zijn vooral met de studeer-items aan de slag gegaan. Voor hen is de vraag wat je allemaal “moet” doen nog steeds actueel. Bij de fout-analyse kreeg ik een ander soort reacties. Allereerst de opmerking dat mijn manier van nakijken hen weinig informatie geeft over wat er fout is. Waardevolle kritiek. Daarnaast kreeg ik meer vragen over de inhoud. De vragen over rekenfoutjes, slordigheid etc, werden niet meer gesteld. Die bleek wel uit de analyse.

In 2 en 3 havo was de aandacht meer gelijk verdeeld over de studeer-items en de fout-analyse. Niet verbazingwekkend, die hebben meer ervaring met studeren en hebben daar veelal al een eigen voorkeur in.

In 3 havo de spreekwoordelijke leerlingen waardoor je denkt “hier doe ik het voor”. Eén leerling die er erg goed voor staat, constateerde dat alles goed gedaan werd, wat een enorme geruststelling was. Een andere riep snoeihard door de klas: “Wanneer ik die f…ing opgaven beter had gelezen had ik een 8 gehad!!” (in plaats van een zes en een beetje). Meer waard dan welke aanwijzing van welke docent dan ook.

In 3 havo ook de leerlingen die zo’n analyse maar slecht nieuws vinden. Ruim onvoldoende staan, eindeloos aanstrepen wat ze allemaal niet doen aan studeer-activiteiten en bij de fout-analyse constateren dat ze het hoofdstuk nauwelijks snappen maar dan toch volhouden dat het goed gaat en het papier weggooien. Daar ligt nog een mooie pedagogische taak.

Inpassen

Hoe pas ik dit nu in in de begeleiding van de leerlingen? Bij alle klassen heb ik gezegd dat het mijn taak is om hen te adviseren over hoe je wiskunde aanpakt. Dus iedereen is welkom voor een gesprek daarover, maar met formulier dat serieus ingevuld is.

Komende weken ga ik in mijn lessen op de in het formulier genoemde studeer-activiteiten terugkomen. In klas 1 om ze hierover te instrueren, bij klas 2 en 3 om te checken of die activiteiten nog opgefrist moeten worden. Vooral het maken van aantekeningen is en blijft altijd lastig.

De bezorgde ouders van leerlingen uit deze klassen ga ik verwijzen naar het formulier. Het geeft ook hen inzicht in waar ze de begeleiding van hun zoon/dochter op zouden kunnen richten.

De fout-analyse kant van het formulier kan bij elk proefwerk gebruikt worden. De studeeractiviteiten zullen nog 1 of 2 keer terugkomen dit schooljaar.

Literatuur

Dirken, M. (2010). Toetsevaluatie door leerlingen, picking the low hanging fruit. Enschede: Universiteit Twente.