Toetsen en docenten horen bij elkaar als zomer en winter. We kunnen ons werk niet doen zonder uiteindelijk de leerlingen de maat te nemen en te beoordelen of zij voldoen aan de normen. Het meestgebruikte middel hiervoor is de schriftelijke toets. Die komt in allerlei soorten en maten, maar heeft in ieder geval het gemeenschappelijke dat er toetsopgaven zijn en dat de leerling antwoord geeft, meestal geschreven op papier. Over de voorbereiding van een toets is veel geschreven, over een best practice hoe met gemaakt werk om te gaan om te komen tot een oordeel weinig. Een poging tot inventarisatie van wat voor elke docent normaal zou moeten zijn. Dit alles in de veronderstelling hiermee een serie open deuren in te trappen.

Voor de afname

Twee zaken zijn van belang vooraf aan de afname:

  • Leerlingen schrijven hun naam op het in te leveren papier (proefwerkblaadje).
  • Antwoorden worden in één kolom gegeven. Dus niet om papier te sparen werken in twee kolommen.

Na de afname

In het leslokaal start de zorg voor het gemaakte werk. Dat de naam van de leerling op het werk moet staan is de start. Zodra een leerling het werk inlevert is het zaak om het gemaakte werk bij elkaar te houden. Leerlingen krijgen dan ook de instructie om een stapeltje te maken met bovenop de opgaven en daaronder het gemaakte werk. Mocht een leerling op de opgaven geschreven hebben, dan is nog terug te halen wie dat gedaan heeft, ondanks dat op opgaven meestal niet de naam geschreven wordt. Bij eerste gelegenheid wordt al het ingeleverde papier gecontroleerd en worden, als het nodig is, de ingeleverde papieren aan elkaar geniet.

Correctie/nakijken

Vooraf aan het corrigeren of nakijken wordt de toets door de docent zelf gemaakt, vooral wanneer de docent niet de toetsmaker is. Zo wordt zéér duidelijk wat er gevraagd wordt en krijgt de docent ook enig beeld van de tijd die de leerlingen nodig hebben voor de toets.

Wanneer er sprake is van een diagnostische wordt het werk gecorrigeerd. Naast de fouten worden verbeteringen of hints in het werk genoteerd. Bij een eindtoets kan volstaan worden met nakijken, dan worden alleen de fouten aangestreept. De gegeven punten voor het antwoord komen in de kantlijn, vandaar dat antwoorden onder elkaar geschreven worden.

Gemaakt werkt wordt opgave voor opgave bekeken. Dus eerst alle opgaven 1, dan alle opgaven 2, enzovoorts. Bij langere opgaven eerst de opgaven 1a, 1b en 1c, en daarna 1d, 1e en 1f. Dit zorgt voor meer consistentie bij het nakijken en maakt dat het tempo omhoog kan, omdat minder verschillende zaken onthouden hoeven te worden. Wanneer er géén punten behaald zijn voor een opgave wordt dit ook genoteerd. Dit voorkomt vergissingen bij de volgende stap.

Punten noteren

De in de kantlijn genoteerde punten worden vervolgens overgenomen in een rekenblad, bijvoorbeeld Excel (Windows, Mac) of Numbers (Mac, iOS) of Calc (LibreOffice, meerdere platforms). Hiermee worden de punten eenvoudig vastgelegd voor toekomstig gebruik.

Per proefwerk wordt een apart bestand gemaakt. Handig is het om aan het begin van het schooljaar even tijd te steken in het maken van een bestand en dit gedurende het schooljaar steeds aan te passen. De datum van afname, klas, leerweg en het onderwerp staan dan in de bestandsnaam, zodat terugzoeken eenvoudiger wordt. Data worden genoteerd in het jjjj/mm/dd formaat zodat ze netjes chronologisch gesorteerd worden, ook als op de computer op naam wordt gesorteerd. Bijvoorbeeld: 20120924_1a_TL_kijklijnen_h1.xlsx

In het voorbeeld staan de namen van de leerlingen in kolom A. Het door leerlingen behaalde cijfer in kolom B. Dit cijfer wordt bepaald door middel van een omrekening van de punten uit kolom C. De punten in kolom C zijn weer een optelling van de punten zoals die in de verschillende kolommen genoteerd staan. Met deze eenvoudige opzet is het later mogelijk om de toets te analyseren en is de omzetting van punten naar cijfers eenvoudig aan te passen. De kleuren en lijnen per opgave zijn een visuele ondersteuning.

In kolom C staat de opdracht om de punten in de kolommen D tot en met O op te tellen. In Excel is dat: =som(D4:O4). In cel C3 staat dan het totaal aantal te behalen punten, in C4 het aantal punten dat Aya heeft. In het voorbeeld is dat 29. De formule kan eenvoudig van cel C3 naar beneden gekopieerd worden. Elke handleiding van een rekenblad legt dit uit.

In kolom B staat de formule die de punten omrekent naar een cijfer. De meest eenvoudige formule is: het aantal behaalde punten delen door het totaal aantal punten, maal negen plus 1. In ons Excel voorbeeld is dat: =C4/36*9+1. Cel C4 geeft het totaal aantal punten van Aya, B4 het cijfer met deze formule. We laten hierbij het rekenwerk en de afronding aan de rekenblad, zonder afronding heeft Aya een 8,25.

Net zoals bij het nakijken/corrigeren, gaat het invoeren van de punten het best per opgave. In de meeste rekenbladen is het zo in te stellen dat met de Enter-toets er naar de regel eronder gegaan wordt. Zo kunnen de punten snel ingevoerd worden.

Werken met een dergelijk rekenblad maakt het werk van een docent overzichtelijk en zorgt er ook voor dat eventuele aanpassingen van het aantal punten direct vertaald wordt naar een ander cijfer.

Tot slot

Docenten beoordelen het werk van leerlingen en dienen dat naar beste kunnen te doen. Zij dienen op een navolgbare wijze het werk van een leerling te beoordelen. Inzicht in de toekenning van de punten en de omzetting naar het cijfer behoort hierbij. Een best practice dient dit te weerspiegelen. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van een rekenblad. Dit vormt de basis voor verdere toetsanalyse. Daarover later meer.